Voor wie mocht twijfelen aan de volgorde en naamgeving van de genoemde markeer- punten van de stad, lijkt deze tekst uiterst duidelijk, zoals op bijgaande minuut van Reimerswaal is aangegeven. Daarmee komt een einde aan de onzekerheid en vergissingen, die men tot dusver in de literatuur aantrof. Maar er is nog meer nieuws te melden over de gebruiken in de stad Reimerswaal en de rol van genoemde gebouwen in tijden van nood, met name branden. In de veelvuldig van en met hout gebouwde Middeleeuwse binnensteden was men uiterst beducht voor stadsbranden en in dat geval moesten de hoofdpunten van de stadsveste bewaakt worden. Daarin speelden de gilden een centrale rol. In genoemd handschrift wordt duide lijk beschreven wat in dat geval van die gilden verwacht werd, namelijk deken en ambachtsknaap, tesamen met twee andere ambachtslieden moesten dan met hun ma teriaal de volgende posten betrekken: De Waterpoort kwam voor rekening van het schippersgilde, de Oostpoort was voor de zorg van het timmergilde, de Koepoort was de verantwoordelijkheid van een grotere delegatie van het koop mansgilde (in totaal zes man), de Tuimelaar werd onder de hoede van het lediggangersgilde geplaatst,8) Onze Vrouwepoort werd toegewezen aan de snijders (kleermakers) en de Westpoort aan de corduwaniers leer- bewerkers, schoenmakers). Zij dienden ook over door het stadsbestuur bepaalde brandblusmiddelen te beschik ken. Tot zover mijn opsomming van wat rele vante feiten over Reimerswaal 'uit de oude doos'. Echter er is meer en m.i. belangrij ker nieuws te melden. Bovengenoemde afstanden leiden tot een beter begrip van het werk van Jacob van Deventer. Over de plaats van belangrijke gebou wen en constructies in Reimerswaal De gegeven afstanden komen qua on derlinge verhoudingen verrassend goed overeen met de door Jacob van Deventer ingetekende afstanden op zijn kaart(en) van Reimerswaal. Die overeenkomst is zo goed,9) dat men voor niet meer bestaande gebouwen in de stad, die op het moment van Deventer's werk aldaar al (bijna) ver dwenen waren, nu zeer nauwkeurig kan aangeven, waar ze gestaan hebben. Dat geldt in het bijzonder voor de Onze Lieve Vrouwepoort die ik nu kan plaatsen op het punt, waar op de kaart een oost-west lopende straat (zuidelijk van het klooster van de Zwartzusters) de veste bereikt en daar samenkomt met de straat, die van de kerk zuidwaarts komt. Zo vindt men ook gemakkelijk de (verdwenen?) Zuidmo len, die op de kaart is aangegeven als een donkere punt. De bestaande chaos in de plaatsaanduiding van al deze gebouwen behoort nu m.i. definitief tot het verle den.10) Uiteraard is de Koepoort de zui delijkste poort van de stad, die naar het verdwenen achterland van Reimerswaal leidde. Ook over de Kerkschuurn) bestaat nauwelijks onzekerheid: als de genoemde wandelaar/meter werkelijk langs de veste is blijven lopen, zoals de ingetekende puntjes suggereren, dan komen wij met de opgegeven afstand vanaf de met zekerheid bekende Westpoort uit op de aangegeven plaats. Tenslotte weten we nu ook waar de Tuimelaar stond, namelijk op de plaats ten NO van de Koepoort ter hoogte van het kruisje op de kaart.12) De constructie moet in ieder geval belangrijk genoeg geweest zijn om hem in tijden van brand te laten beschermen door een (rijk) stads gilde. Ook duiken de woorden Schen(c) keldijk en Duikeldam op als uitlopers naar de Oosterschelde toe, vanaf respec tievelijk de Westpoort en Oostpoort. Het woord 'schenkeldijk' betekent precies wat het is: een uitlopende dijk, dwars op de veste van Reimerswaal. Oorspronkelijk verbond deze dijk twee dijken, waarvan die langs de Oosterschelde een klein poldertje buiten de stad beschermde. Op Van Deventer's kaart is echter deze dijk niet meer zichtbaar en ligt dit gebied dus open naar het estuarium toe. Een duikel dam dient om het voorland tegen afkal- 27

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2016 | | pagina 29