ving door het water te beschermen en is
per definitie een dam die in het water
afloopt.
Lengte van het Havenhoofd
De lengte van het Havenhoofd is met
144 roeden veel groter dan op de kaart is
aangegeven. Wellicht liep dit havenhoofd
onder water nog een heel eind door ter
bescherming van uitgaande en binnen
komende schepen. Dit brengt mij op het
volgende punt: over welke roede hebben wij
het eigenlijk?
Welke roede werd in Reimerswaal
gebruikt?
Op deze vraag kan ik slechts een algemeen
antwoord voor Noord- en Zuid-Beveland
vinden, waar de Blooise roede van twaalf
voeten (elk 30 cm) gebruikelijk was.13) Met
deze roede kom ik tot een stadsomtrek van
ca. 2400 meter en een O-W doorsnede van
691 meter, met N-Z ca. 875 meter. Hierbij
moet ik echter op voorhand twee voorbe
houden maken.
Ten eerste weten we niet zeker of de
Blooise roede door de landmeter/cartograaf
gebruikt is. Als het (in opdracht van) Jacob
van Deventer is geweest, dan zou deze -
mogelijk net als voor andere plaatsen - een
andere langere roede gebruikt kunnen
hebben, waarin meer voeten passen (tot
twintig aan toe).
Ten tweede geeft hetzelfde KB-hand-
schrift op een andere plaats aan dat in
Reimerswaal alle maten behoren te zijn:
Antwerps.14) De Antwerpse roede is veel
langer dan de Blooise, nl. 5,74 meter en
bestaat uit twintig Antwerpse voeten. Als
die roede gebruikt zou zijn, worden alle
maten aanzienlijk groter: de stadsomvang
wordt maar liefst 3810 meter, de OW-af
stand 1094 meter en NZ 1385 meter. Over
dit punt lijkt een oude topografische kaart
van het betreffende gebied nadere informa
tie te geven.
Topografische informatie over de
contouren van de oude stad Reimers
waal
Tot dusver bestaat er onzekerheid over de
juiste ligging en afmetingen van de stad
Reimerswaal. De kaart van Van Deventer
lijkt voldoende houvast te bieden daarvoor,
ook gezien de positionering van de oude
stad t.o.v. de nog bestaande vaste wal van
Tholen met daarop duidelijk aangegeven
de onder water geraakte Venusdam als
verlengde van de Veerweg, bij benadering
tegenover het Havenhoofd van de stad, zie
afbeelding 1.15)
Aangegeven zijn:
1. Koepoort
2. Zuidmolen
3. OLV poort
4. Kerkschuur
5. Westpoort
6. Waterpoort
7. Bergse hoofd
8. Schreihoek
9. Oostpoort
10. Tuimelaar
11. Havenhoofd
12. Duikeldam
13. Schenkeldijk
[14. Watermolen]
[15. (Vis)brug]
16. Stadhuis (aan de zuidzijde van de
Markt volgens mijn gegevens).
17. De hal, bestaande uit een nederhal=-
vleeshal en een bovenhal lakenhal (west
zijde Markt).
De kerk en het klooster van de Zwarte
Zusters zijn keurig door Van Deventer
aangegeven, evenals een als functionerend
uitziende windmolen, die ik maar gemaks
halve Noordmolen noem.
Toen men de Oesterdam aanlegde heeft
men wel het gebied eromheen aangewe
zen als archeologisch beschermd gebied,
zonder dat men precies op de hoogte was
van de juiste locatie van de stad. Voordien
hadden jeugdige archeologische onderzoe
kers al vastgesteld bij het terugzoeken
van de oude stadsresten, dat de kaart van
Jacobus van Deventer niet erg nauwkeu
rig was.16)
Toch biedt een oude lokale topografische
kaart van 1916 m.i. voldoende aangrij
pingspunten voor een nadere analyse, zie
afbeelding 2.
28