een proefneming die in 1879 werd georga
niseerd bij de aanleg van de telefoonver
binding tussen Vlieland en Terschelling.
De voordelen van de telefonie werden in de
daaropvolgende jaren snel duidelijk. Wel
werden in de beginperiode nog geruime
tijd de telefoons door de Rijkstelegraaf ge
bruikt om telegrammen door te geven.
Aanleg telefoonnetten
De aanleg en de exploitatie van telefoon
netten verliep in ons land moeizaam. Een
rol van betekenis hierbij speelde de discus
sie die ontstond over de juridische status
van de telefoon. In afwachting van een
nadere regeling bepaalde het kabinet dat
de telefoon voorlopig ressorteerde onder de
Telegraafwet van 1852.
Particulieren en bedrijven vroegen in toe
nemende mate concessies aan om telefoon
verbindingen te mogen aanleggen. Hier
voor was niet alleen toestemming van de
Rijksoverheid (Ministerie van Waterstaat,
Handel en Nijverheid) nodig, maar ook me
dewerking van de plaatselijke gemeente. Bij
de aanleg en exploitatie van een lokaal net
werk voor de telefoon was het gebruik van
openbare gemeentegronden op uitgebreide
schaal onvermijdelijk. De gemeenten waren
vanouds de instanties die de inrichting van
de openbare ruimte reguleerden en het ge
meentebestuur was bevoegd om aan de aan
leg van de noodzakelijke telefoonleidingen
stringente voorwaarden te stellen.
Ondanks de regelmatig voorkomende stroe
ve medewerking van de plaatselijke bestu
ren ging de uitbreiding van de lokale te
lefoonnetten gestaag verder. De voordelen
van het telefoongebruik werden steeds dui
delijker. In ons land werden in de grotere
steden de eerste lokale telefoonnetten door
particuliere exploitanten aangelegd. In
dichte bevolkingscentra was het voordeel
van de telefoon groot en de aanleg van een
plaatselijk telefoonnet kon hier dan ook
het snelst rendabel worden gemaakt. In de
steden vond de aanleg van telefoonkabels
meestal ondergronds plaats. In de buiten
gebieden - verreweg het grootste deel van
ons land - werden houten telefoonpalen in
de wegbermen geplaatst. Op plaatsen waar
dat mogelijk was gebruikte men bij de aan
leg het bestaande geleidingssysteem van
de telegrafie.
Interlokaal telefoonverkeer
De eerste interlokale verbindingen werden
in ons land tot stand gebracht door de Ne-
derlandsche Bell-Telephoon Maatschappij
(NBTM) te Amsterdam. De NBTM was
een dochteronderneming van de Interna
tional Bell Telephone Company. In 1892
bezaten veertien gemeenten een lokaal
telefoonnetwerk. In dat jaar waren er in
het hele land bijna 4.000 abonnees; de helft
daarvan voerde telefoongesprekken van en
naar Amsterdam.x)
De sterke groei van het interlokale tele
foonverkeer kreeg ook steeds meer politieke
belangstelling. De Tweede Kamer vond dat
het Rijk haar grip op de telefoon moest ver
groten. In 1897 kocht de Staat de bestaande
contracten met de NBTM af en nam de
exploitatie hiervan over. Deze strategische
overname vormde het begin van de Rijks
telefoondienst. Wel bleef de NBTM een
belangrijke speler in de telefoonmarkt en
bood bij veel gemeenten haar diensten aan
bij het opzetten van een plaatselijk telefoon
netwerk. In veel plaatsen werd echter de
Rijkstelefoon ondergebracht in de bestaande
plaatselijke Rijkstelegraafkantoren. Ook
in Goes was dit het geval. De Rijkstelefoon
werd gehuisvest in het gebouw van de Rijks
telegraaf op de Grote Markt.
Zoals hiervoor vermeld vormde de ondui
delijke juridische status van de telefoon in
het begin voor sommige gemeentebesturen
een obstakel om de ontwikkeling van lokale
telefoonnetten voortvarend te stimuleren.
De ontwikkeling van nieuwe wetgeving
verliep moeizaam. Verschillende wetsont
werpen haalden het niet, maar uiteindelijk
kwam de Telegraaf- en Telefoonwet 1904 tot
stand.2) Achteraf bleek dat de nieuwe wet de
verbreiding van de telefoon in een stroom
versnelling bracht. Hierbij moet wel aange
tekend worden dat sommige gemeenten zich
al geruime tijd weinig gelegen lieten aan
de juridische discussie over de status van
de telefoon. Zo hanteerde de gemeente Vlis-
34