lezing hield over het Wilhelmus, en dat in de discussie iemand voorstelde om deze regel als volgt te veranderen: Ben ik van Duits ontbloot. Dan rijmt het nog goed ook, zo voegde hij eraan toe. Natuurlijk was dit niet ernstig gemeend, maar de achtergrond van zo'n opmerking is wel duidelijk: na WO II, na Auschwitz en de Holocaust, weten we met dat 'Duitse bloed' eigenlijk niet goed raad. Wilhelmus van Nassouwe Ben ick, van Duytschen bloet; Den Vaderlant ghetrouwe Blijf ick tot inden doot; Een prince van Oraengiën Ben ick, vrij onverveert; Den coninck van Hispaengien Heb ick altijt gheëert. Het begin van de tekst van het Wilhelmus in het Geuzenliedboek van 1581. Regelmatig hoor en lees je in dit verband dan ook, en soms wordt het in alle ernst betoogd, dat het eigenlijk Diets moet zijn. Maar dat roept ook ongewenste gedachten op en de vraag is wat dat woord dan pre cies betekent. Zoiets als 'volks', ja, maar dat heeft eerlijk gezegd weinig zin; in elk geval is duidelijk dat de dichter van het Wilhelmus dat niet bedoeld kan hebben. Bovendien is er het feit dat de NSB'ers een grote voorliefde voor het woord Diets hadden, omdat er ook zoiets in zit als Ger maans. Nee, liever niet. Nog altijd doet ook het verhaal de ronde dat 'Duits' in de zestiende eeuw hetzelfde betekende als 'Nederlands'. Willem van Oranje had toch ook vele en grote bezittin gen in de Nederlanden?! Eigenlijk, daar komt deze gedachtegang op neer, staat er dus niets anders dan dat de prins van Ne derlandse afkomst was. Het spijt mij te moeten zeggen dat deze voorstelling van zaken op een misverstand berust. Willem van Oranje was een Duit ser; hij kwam uit het graafschap Nassau, aan de Lahn; naast Frans, sprak hij alleen maar Duits, geen Nederlands dus. En in zijn correspondentie stak hij het nooit on der stoelen of banken dat hij uit 'Allemag- ne' afkomstig was. In het vijfde couplet van het Wilhelmus wordt van Oranje dan ook gezegd dat hij als Vorst des Rijcks zijn edel bloed gewaagd heeften dat duidt op niets anders dan op het grote Heilige Roomse Rijk, waarover Karei V keizer was geweest. We zullen het eenvoudigweg moeten accep teren dat wij in onze geloofs- en vrijheids strijd tegen Spanje geholpen zijn door een Duitser. Dat is nu wat men wel de ironie van de geschiedenis pleegt te noemen. In de zestiende eeuw was Duitsland voor tal loze Nederlanders een toevluchtsoord; Keu len, Wezel, Emden, Frankfurt, het krioelde er van Nederlandse ballingen, die Alva en de Inquisitie en de Bloedraad ontvlucht waren. Wij kunnen ons dat misschien na de oorlogservaringen in de twintigste eeuw nauwelijks meer voorstellen, maar het zijn wel de historische feiten. En dat betekent dat het zingen van de tweede regel van het Wilhelmus ons iets van historisch besef zou kunnen bijbrengen. Misschien, maar ik zeg het voorzichtig, me realiserend dat ik zelf van (direct) na de oorlog ben, zou het ons van een 'Duitsvijandigheid' kunnen afhelpen die uiteindelijk toch ook niet echt christelijk is. Zonder overigens de 'tirannie' te vergeten die toen ons hart heeft door wond! De koning van Hispanje...altijd ge- eerd? Ik zie nog de journaliste voor me die me in de week vóór mijn promotie in april 1996 over deze zaken een interview afnam. Van welke krant of zender ze was, weet ik al lang niet meer. Een van haar vragen was: 'Is het Wilhelmus een anarchistisch lied?' En aan heel haar gelaatsuitdrukking zag ik dat ze verwachtte dat het antwoord vol mondig 'ja' zou zijn. Het viel haar dan ook bar tegen toen mijn reactie was: 'Nee, in de verste verte niet!' En toen ik daarna be toogde dat het Wilhelmus juist een lied is waarin de onderdanigheid aan de overheid een belangrijke rol speelt, viel haar mond helemaal open van verbazing. Typisch weer zo'n misverstand. Omdat het Wilhelmus het lied is van de Opstand, zou 43

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2016 | | pagina 45