der moeilijk om zich als jood ergens te ves
tigen en werden de gilden opgeheven zodat
alle beroepen ook voor joden toegankelijk
werden.
Het fundamentele uitgangspunt bij dit
alles was dat de overheid de joodse inwo
ners niet meer als natie binnen het rijk
beschouwde, maar hen zag zoals elke ande
re religieuze groepering. Over de gevolgen
van dit standpunt, de uitwerking en de
gevolgen daarvan loopt nog steeds de dis
cussie. Het is in de kern van de zaak een
vraag naar de definitie van de begrippen
integratie, emancipatie en identiteit.
En hoe was het op de Bevelanden?
De joodse gemeenschap in Goes (De Beve
landen) is in haar bestaan altijd een kleine
gemeenschap geweest. Bij de volkstelling
van 1809 had Goes officieel zeventien
joodse inwoners, Zierikzee 31, Vlissingen
negen en Middelburg ongeveer 245.7) Het
maximale aantal joodse inwoners dat de
stad Goes ooit heeft gehad was vermoede
lijk in 1839: 85 personen. Dat is het aantal
dat voorkomt op de Nominative Staat van
bevolking der Israëliten gevestigd in de Ei
landen Zuid en Noorbeveland op den 7den
Junij 1839.8)
De vraag is of dit aantal correct is, want
het jaar 1839 wijkt verhoudingsgewijs af.
In het jaar 1842 waren er 52 en in 1844
was het aantal 61 en verminderde daarna
snel. Bekende joodse namen in Goes en
contreien zijn: Bannet, Blitz, Van Broek,
Cohen, Emanuel, Groen, Van der Hart,
Polak, Ries en Wolff.
Een andere manier om na te gaan hoe
groot - eigenlijk klein - de gemeenschap is
valt ook op te maken uit bijvoorbeeld het
kohier van den hoofdelijken omslag (kerke
lijke belasting) van het dienstjaar 1877/78.
Achttien personen worden aangeslagen
voor in totaal 186,50. Het hoogste bedrag
is voor J. Bannet 25,-) en de heren I.L.
Blits, M.S. Barkelau, A. Frank, L. Bannet
en H. Bannet betaalden het laagste tarief
5,-).
Van deze achttien personen wonen er drie
in Ellewoutsdijk en één in Hansweerd.9)
Twaalf jaar later waren de tarieven flink
aangepast: 10,- het hoogste en 2,50 het
laagste tarief. De totale opbrengst is dan
97,50 wat door (Goes elf; Ellewoutsdijk
drie) veertien personen wordt opgebracht.
Met elkaar en voor elkaar?
De joodse geloofsgemeenschap is gezien
de grootte altijd min of meer tot elkaar
veroordeeld geweest. Op elk terrein komt
men elkaar tegen: religieus, zakelijk en
cultureel. Samenwerking en gezamenlijk
optreden is dan ook het meest wenselijk.
Maar van een eenduidig optreden naar de
niet-joodse wereld toe is niet altijd sprake.
Daar zijn verschillende voorbeelden van te
geven.
Het zijn de heren manhigim - de kerkmees
ters van de bij-synagoge Goes - Barend
David Cohen en Abraham Mozes Groen
die zich in april 1836 bij het stadsbestuur
beklagen over de voortdurende balda
digheden van de Goese jeugd. Tijdens de
godsdienstoefeningen in de synagoge in
C<U.
Afb. 3. Binnenzijde van de
Oostpoort, ingekleurde foto van
B.D. Cohen, verso, 1856. (Col
lectie gemeentearchief Goes.)
4
f /'YrrfrrZrr/ J //Sf