de Lange Vorststraat, wordt er geschreeuwd en maakt de jeugd lawaai door met klompen de trap op en neer te lopen. De politie constateert dat Groen de proble men zelf wenst op te lossen terwijl Cohen juist de hulp van de politie wenst. Het stadsbestuur is niet gecharmeerd: Een eensgezinde en gemeenschappelijke behartiging van de belangen van de gemeentezo gunstiglijk tot een Bijkerk verheven is plichtmatig en kan niet genoeg worden aanbevolen.10) Uiteindelijk wordt Groen in september 1836 uit zijn functie ontslagen.11' De balda digheid in Goes is niet uniek. Zo wordt in Zierikzee het probleem in 1849 opgelost door de dader acht dagen in het hok op te sluiten en hem gedurende die tijd letterlijk op water en brood te zetten.12' De interne verdeeldheid komt, zeker in de beginjaren, wel eens op straat te liggen. Een voorbeeld hiervan is de rechtszaak in het jaar 1847, waarbij het voortbestaan van de joodse gemeenschap opnieuw onder druk staat. Oorzaak zijn de kerkelij ke financiën. Dit is niet verbazing wekkend omdat in die tijd - 1814 tot ongeveer 1850 - Zeeland een bijzon der armoedige tijd beleeft.13' Het betalen van de eerder vermelde ker kelijke belastingen is dan ook geen sinecure. De leden van de gemeen schap zijn verdeeld in twee groepen. De 'congreganten', de gewone, vaak armlastige leden en daar tegenover de 'ge- immatriculeerden', die een extra som boven op de jaarlijkse kerkbelasting dienen te be talen. Deze tweede groep krijgt, bij betaling daarvan, actief en passief kiesrecht binnen de synagoge. Daarnaast waren er nog an dere Voordelen' zoals voorrang bij bepaalde ceremoniële handelingen in de eredienst en soms een speciale plek op de begraafplaats. Sommige geïmmatriculeerde leden kiezen, om welke reden dan ook, er soms voor om van deze Voordelen' af te zien. Het moet ook niet aangenaam zijn om in een bestuur Afb. 4. Nieuwe voorgevel van de synagoge in de Lange Vorststraat volgens de bouwtekening1881. (Collectie gemeentearchief Goes.) gekozen te worden dat slechts de tekorten moet beheren. Helaas, voor hen, blijken ze deze keuze, volgens de kantonrechter, niet te kunnen maken. Het is een verplichte belasting.14' Een gevolg van deze gerechtelijke uit spraak was een vorm van vermijdingsge drag. Dat wat men tegenwoordig 'kerk- shoppen' zou kunnen noemen. Zo blijkt de teruggang in ledental van de gemeenschap in 1879 zo groot te zijn dat men niet meer in staat is om op de hoogtijdagen de ver- 5

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2016 | | pagina 7