aa/i '«V yC.'/Af- y*/ statuut genoemd den edelen en wel gebooren Hendrik van bruellis, Heer Jan cornelis zoon brouwer, en Hubregt Janszoon van der gois (schoolmeester in die tijd te Kappelle). De eerstgenoemden zijn omstreeks 1800 kennelijk nog bekend bij de toenmalige leden van de broederschap, de eerste als am bachtsheer, de tweede als notaris en ook als kanunnik van het kapittel van Kapelle.n) Voor Hubregt Jansz. van der Gois geldt dat blijkbaar niet, want hij krijgt als toelichting mee dat hij in die tijd schoolmeester was in Kapelle.12) De woorden in die tijd verraden dat het een toevoeging van later is, voor tijdgenoten van de kopiist die Van der Gois niet kenden. Het statuut De tekst van het statuut bestaat uit drie onderdelen: een inleidende tekst, 42 bepa lingen en een register op die bepalingen. Daaraan vooraf gaan een titelbladzijde en het eerder geciteerde gedichtje. De inleiding heeft als titel: Voor-reden aan den Konst-beminnenden lezer. Daarna volgt een tekst van ongeveer 350 woorden, waarin de overwegingen worden weergegeven die bij de oprichting van de kamer een rol speel den. Eerst en vooral is een rederijkerskamer een instrument om melankolie te bestrijden, want dat is de ergste vijand van de men selijke natuur.13) Overal elders in Zeeland zijn kamers opgericht, maar nog niet in Kapelle. De rederijkerskunst is een van de zeven vrije kunsten, maar eigenlijk is ze de moeder van alle andere kunsten. Ze leert de leden namelijk manierlijkzinlijk en tame lijk te spreeken en verstaan en niet alleen de diverse pronadziatien te onderscheiden, maar ze gaat nog een stap verder: ze leert ons ook manierlijk leven. De Kapelse kamer is opgericht ter ere en waardigheid van de naam Jezus, heeft de bedoeling om in re creatie en eere te verbreederen, noemt zich De Wijngaartranke en neemt als patroon aan den zoeten naam Jezus.U) Dan volgt een be schrijving van het blazoen, waarop natuur lijk Jezus is gepoinktretniëertmaar ook een wijngaardrank en de wapenschilden van de Rooms-keizer en des lands van Zeeland.15) De inleiding sluit af met de vermelding van het stichtingsjaar begrepen en gefondeert: in den jaare naar ons heer en geboorte, vijftien hondert en agt) en noemt daarbij de namen van de drie oprichters Van Bruëlis, Brouwer en Van der Gois. Opvallend aan deze inleiding is de hierboven genoemde gelijkenis met het statuut van de Gentse rederijkerskamer De Fonteine, dat in 1448 tot stand kwam.16) Ook daar de redene ring omtrent de melankolieook daar zijn er overal in de omgeving al kamers opgericht en 'bij ons' nog niet, in grote lijnen dezelfde tekstopbouw, motiveringen en voorstelling van de bedoelingen. Wel hebben de Kapelse oprichters hun voorbeeldtekst heel soepel -j. j ✓O Afb. 6. Bestrijden van melankoliemeteen in de eerste zin. 33 ij «■- e 'j K. P Ir -«

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2017 | | pagina 35