Voor-reden aan Den Konst-beminnenden lezer
Alzoo melankolie vijand is van de menschelijke natuure, overmidts veile en finiste
fantazien daar uit spruitende zijn, bij welke fantazien de menschelijke natuure gecor
rumpeerd word, kortende den tijd zijns leevens, om welke corrumptie te schuwen, en
de genuchten te handhaven, midgaders ook vreugde vermeerende,
in deugtzaamheden en eerbaarheden, die alle fantazien buiten der menschen harten
sluiten, zoo is het dat zekere perzoonen, binnen de parochie van Kappelle, conzide-
rerende en overmerkende, dat omtrent de zelve parochie, in steden, dorpen en andre
genoeglijke plaatzen des lands van zeeland, zijn spruitende minnelijke, broederlijke, en
eerlijke gezelschappen van Retorijka, en konste van deugt, welke konste is een van de
zeven vrije, liberale, en
prijswaerdige konsten, en alle andre konsten en mogen niet staan, zonder deze edele
konste van Retorijka, want zij moeder is, om ons manierlijk, zinlijk, en tamelijk te
leeren spreeken en verstaan, alle diverze pronadziatien wel en puntelijk te onderschei
den, in alle plaatzen van eere, en manierlijk leven en spreeken, welk gezelschap tot
nog toe niet gehouden is geweest binnen de zelve plaatze voorsz., zo hebben daarom de
zelve perzoonen
ter eeren ende ter waerdigheid van den alderzoetsten en minlijksten naam Jezus,
geconcipieert, geordonneert, en ingesteld, om in recreatie en eere te verbreederen, een
minlijk gilde en broederschap, en een genuchtelijke compaignie, genaamt 't gezelschap
van de wijngaartranke, sustinueerende en houdende den zoeten Jezus voor haaren pa
troon, ende in haaren kamer zeer liefelijk gepoinktretniëert, in dezer maniere, te weten
de verbeeldinge van Jezus, van den
navel opwaart, spruitende uit een wolke, omvangen met een lieflijke wijngaartranke,
met bladerkens en druifkens, en met een rolleken doortrokken, in het welke gespeci-
fiseert staat voor 't advijs van de kamer, (in godts name) gewapent met de schildwa-
penen van ons lieve en aldergeduchtigste genadige Heer den roomschen Keizer, en de
wapenen des lands van Zeeland; en dat lieflijk gezelschap, is begrepen en gefondeert:
in den jaare naar ons heeren
geboorte, vijftien hondert en agt, door den edelen en wel gebooren Hendrik van bruel-
lis, Heer Jan cornelis zoon brouwer, en Hubregt Jans zoon van der gois (schoolmeester
in die tijd te Kappelle), componisten van de kamer van Retorijka.
Articuls In den eersten zoo is geordonneert, dat men alle jaare zal houden een minne
lijke vergaderinge en dag van triumphe, genaamt den feestdag, op den nieuwjaarsdag
of ons heeren besnijdenisse, en als dan zal elk gildebroeder gehouden zijn te komen
't s'avonds te vooren, met zijnder prinse in de kamer van Retorijka, en gaan dan al te
saamen gezamendehand, in propere ordonnantie, ten toone henlieden prezenteeren
voor den zoeten
naam Jezus, devotelijk knielende op beide haar knien, en zoo wie van deeze gilde-
broeders niet en knielt op bijde zijn knien, en daar van gearressteert wort van den
prinse en deken, zal verbeuren de boete van vijf grootevlaams, en zullen insgelijks
s'anderdaags op den feestdag ter hoogmisse gaan, properlijk en manierlijk ter kerke,
met speelende instrumenten, en een paar rijkelijke toortzen, die men daar voor den
zoeten naam Jezu prezenteeren zal
zal, en naar den dienst zoo zullen alle de gildebroeders wederom gaan in de kamer
van Retorijka, en gaan eeten en houden een vroolijke maaltijd met malkanderen, en
de kosten van der zeiver feeste, zullen de gildebroeders gezamenderhand betalen, na
ad venand een igelijk zijn portie en aandeel.
Art. 2 Item dat men nu voortaan alle jaare des zondags na den feestdag van t voorsz.
37