gezelschap, eenen zal kiezen die prinse van de wijngaartranke zal zijn, en eenen deeken, en twee notable perzoonen van 't gezelschap, de welke beleders zullen zijn, of eenen, alzoo 't henlieden best dunkt te zijn, bij electie, vooizen, en meeste stemmen van de gemeene gezellen, de welke belooven zullen, dit gezelschap wel, getrouwelijk, en deugdelijk te regeeren, naar haar beste verstand en wetendheid, alle den tijd dat zij regument zullen hebben, en zullen kiezen eenen bode en cecretaris, om te schrijven alle het gene dat hen nood zij, en het zelve gezelschap te ontbieden als van noode zal moogen weezen. Art. 3 Item zoo wie in dit voorschreeve gezelschap komen wilt, dat zal niet moogen weezen, dan bij konsent van den prinse en deken, met de gemeene gezellen van de kamer, en zullen zijn van goeder eeren ende faam, en zullen gehouden weezen te geven tot haarder incomste, het gene dat den prinse en deken met de beleders goeddunken zal, en den gezwooren bode voor zijn bijhaal 2 groote vis. Art. 4 Item zoo is geördonneert en beslooten bij prinse en deken met de gemeene gildebroeders, dat niemand uit deze kamer voorsz. zal mogen gaan, ten zij tusschen het vernieuwen van prinse en deken, en dat met goeder kanse, en zoo wie blijft na dat den prinse en deken verkooren zijn, met de andre regeerders, die zal gehouden zijn dat jaar lank, zonder verlaat, te gelden en te contibuëeren in alle dingen, en te doen in alles als andre, ten tijd toe als voorsz. is; uitgenomen die hier tusschen sterven. Art. 5 Item indien iemand van 't voorsz. gezelschap uit de parochie vertrokken, en uit het voorsz. gezelschap wezen wilden, die zal daar uit mogen scheiden, midts betaalen- de zijn dootschuld, en alle die agterstellen die hij ter kanse van speelen, of van boeten, of zijn jaargeld, of andre ongemaniertheden schuldig wezen mag, en zal gehouden zijn te betaalen, en van alles te voldoen, eer hij uit het gezelschap gaat. Art. 6 Item als een van de voorsz., //gildebroeders dezer waereld overlijd, die zal gehouden zijn te geven tot een testament, den altaar van den zoeten naam Jezus tot reparatie, en tot gedenkenisse dat hij een broeder van den zoeten naam jezus is geweest, ten minsten vijf schellingen, en daar zullen alle die gildebroeders gehouden zijn te komen ten uitvaart van dien, en dat met haarder pareure, en draagen den dooden ten grave, en begraven hem alle gezamender hand, en scheiden van daar niet voor dat alle die reqien gedaan zijn, en volgen den prinse alle gelijk gestadelijk ter öblatien en indien dat iemand vermaant worde bij den bode tot dezer uitvaart te komen, en niet en kwaame, die zal verbeuren vijf groote vis., en indien de bode in gebreke waare de vermaaninge te doen, en des bevonden worde, zoo zal hij zelve gehouden zijn in die boeten; en hij zal hebben van den dooden voor zijn recutien 6 gr. vis. //Art. 7 Item zoo wanneer iemand van 't voorsz. gezelschap huwelijk doet, en insche- lijks een priester zijn eerste misse zingt, zoo zullen alle de gezellen gehouden zijn te komen tot zijnder feeste indien 't hem belieft, ende en zullen niet meer mogen geven dan agt stuivers, ten waare dat het na maachschap waar, zijn oom, zwager, of gevader, en dat niet zonder consent van prinse, deken, en beleders, op de boete van vijf stuivers, en dan zullen prinse en deken gehouden weezen te doen speelen een prezent of asbatement, voor het hof van den priester of bruidegom, en zoo zullen zij gehouden zijn prinse en deken te adverteeren, goedts tijds te vooren, om haar zeiven te voorzien van die speelen en die personagien, en dan zoo zal dien priester ofte bruidegom gehouden zijn te geven de foije aan de gezellen van de wijngaartranke, en niemand anders, te weten twee schellingen. Art. 8 Item zoo wanneer den prinse de gezellen ter kamer ontbied, en zelve niet en komt, zoo zal hij zelve gehouden zijn 38

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2017 | | pagina 40