exotische wereld in Schore door Theodoor Verstraete. Het schilderij Twee wandelende meisjes bij de duinendoor W.J. Schütz, valt dan weer wat klein uit. De opmaak van het boek, en de kwali teit van de schilderijen is buitengewoon fraai. Iedere tekst begint met een korte biografie van de schilder. Dit zijn wat al gemene verhaaltjes; over schilderstijlen en bij welke stromingen de kunstenaars horen we slechts mondjesmaat. Daarna wordt de kijker op bijzonderheden van het schilderij gewezen. Daarin is rasverteller Beenhakker op dreef. Hij stipt details aan die voor de gewone beschouwer verborgen zouden blijven. Sommige teksten verra den het enthousiasme van de schrijver: aangekomen bij het beschrijven van het linkerbeen van Toorop gaat de tekst van verleden tijd naar tegenwoordige tijd. Toorop krijgt ruimte voor twee werken, en ook het dubbele aan tekst. Dit komt door zijn verknochtheid aan Zeeland in een deel van zijn leven, en ook doordat zijn talent bovengemiddeld was. Hij was een voorbeeld voor diverse Zeeuwse schilders. Knap is het hoe de auteur alle landschap pen op de vierkante meter nauwkeurig kan thuisbrengen; hij weet precies welk slootje Dick Bakker bij Gawege schilder de (nr. 57), en welk bosje Theo Jordans heeft vereeuwigd {De Knokkertnr. 59). Ook fraai is hoe de schilderstijlen op bijna natuurlijke wijze overgaan van traditio neel naar meer experimenteel. Het boek is ook een kennismaking met wat minder bekende kunstenaars, die zich in heel de provincie hebben laten inspireren door het Zeeuwse landschap. Dankzij het noeste werk van Ad Beenhakker zijn veel van deze soms bijna vergeten grote en kleine Afb. 3. Geerard Braam (Goes 1805-Goes 1890). Gezicht op de kerk en het dorp Baarsdorp omstreeks 1870, aquarel, 68 x 48 cm, Historisch Museum De Bevelanden, Goes. 63

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2017 | | pagina 65