t Cl de bestedelingen was dan ook geen uitzonde ring. De kinderen waren, hoewel er toezicht was van de armmeesters, overgeleverd aan de willekeur van de pleegouders. Omdat het archief van het armbestuur niet bewaard is gebleven weten we niet bij wie Adriaan besteed was, maar de kans dat hij te weinig te eten kreeg lijkt erg groot. In de middag van woensdag 13 september 1843 had hij ingebroken in de woning van Boudewijn van de Perel en van daar heeft weggenomen en zich toegeëigend ongeveer twee ponden tarwebrood benevens een stuk glashelder. Het oordeel van de rechtbank over de gepleegde misdaden was snoeihard: een gevangenisstraf van achttien maanden en betaling van de kosten van het proces ten bedrage van 20,05. Moesten weeskinderen extra zwaar gestraft worden? Daar lijkt het wel op. De vraag of voor Adriaan Ruissaard het leven in de gevangenis meer of minder aangenaam was dan de behandeling die hij als bestedeling kreeg, kunnen we niet beantwoorden.9) Regtdocndc in het ff r Ressort, Verklaart f/s.- f /csc s ys e A y cS f" 't- f ff e r t y s J S y f s y Afb. 11. Het over Adriaan Ruissaard uitgesproken vonnis. (ZA, toegangsnr. 700, inv. nr. 19, stuk nr. 143.) spek. Blijkbaar was deze diefstal in eerste instantie niet uitgekomen en het smaakte naar meer. Nog geen twee weken later, op dinsdag 26 september had hij zich door het breken van een glasruit toegang verschaft tot de woning van de schaapherder Pieter Meeuwse. De buit bestond uit een geheel benevens nog een half tarwebrood, een stuk spek en verder nog een broodmes. Hij zal er zijn honger ruimschoots mee gestild hebben. Maar het kwam allemaal aan het licht. De verklaringen der getuigen en de volle dige erkentenis van den beklaagde waren Rechtszitting donderdag 18 november 1847 Beklaagde: Johanna Polderman, dochter van Johannes, oud 14 jaren, geboren en wonende te Cloetinge, zonder beroep. Verdacht van enkelen diefstal. Johanna was geboren te Kloetinge op 5 januari 1833 en gedoopt op 27 januari 1833. Ze woonde samen met haar moeder Tannetje Hoebeke en haar zusje Maatje. Haar vader was op 29 december 1839 overleden. Het was in de namiddag van zaterdag 23 s ft f t SS fs ff CS 7 r S S f 9 d 7 V S S SS f S r fsSc c s r-S cs ecscc s s ff,, 'sZ r S" c y d t /ets ff ys yfs s- f 'CS s f f? er Cf s s «r f tS S 'Cc c/ 7S Cfj? s s S r s S f's C t s r cf SCr cC r C /fes 7 S CjC S C T. ff e C 2 t C -'rr v f S s c r t rt t S C cs c 'f' e e O-} t /s C4 2 S rv c* c c s i /tf-c c s< 7 r C s S c

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2017 | | pagina 25