Rechtszitting donderdag 30 december 1847 Beklaagden: Floris Meulbroek, zoon van Jan, oud 11 jaren, geboren en wonende te Heinkenszand, zonder beroep; Jan Meulboek, zoon van Jan, oud 9 jaren, geboren en wonende te Heinkenszand, zonder beroep. Verdacht van enkelen dienfstal. Floris was geboren op 18 juni 1834 (hij was dus dertien jaar oud), broertje Jan op 30 januari 1838. Nadat moeder Jannetje Luikenaar op 7 februari 1844 was overleden, trouwde vader Jan op 13 februari 1845 met de 22 jaar jongere Johanna Nieuwkamer. Het was zaterdag 20 november 1847. Floris was er samen met zijn jongere broertje Jan op uitgestuurd. Ze hadden de opdracht om voor een voorraad brandhout te zorgen. Gewapend met een kapmes begaven ze zich naar een zeker bosch onder de gemeente Heinkenszand toebehoorende Mejufvrouw de weduwe Piepers te Goes. Niet verwonderlijk dat ze betrapt werden door den Geregtsdienaar Platz, want met het houthakken zullen ze - mogelijk niet behoedzaam genoeg - het nodige lawaai veroorzaakt hebben; tijdens hij [Floris] aldaar zittende in eenen opgaanden olmen boom bezig was met hout te hakken terwijl de tweede beklaagde [Jan] zich onledig hield onder gezegden boom hetzelve te verzamelen, hebbende zij op die wijze bereids een aanzien lijken hoop bijeen gebragt. Floris was boven dien een brutale jongen. Dat werd duidelijk uit deszelfs gehouden gedrag en brutale bejegeningen van genoemden Geregtsdienaar tijdens zijne ontdekking... Hij zat hoog en droog in de olmenboom en dacht waar schijnlijk door te schelden indruk te kunnen maken. Dat zal niet gebaat hebben. Ook de antwoorden die hij tijdens de rechtszitting op vragen van de rechter gaf waren geen voorbeeld van deemoedigheid en berouw. Floris werd veroordeeld tot een gevange nisstraf van veertien dagen en betaling van de kosten van het rechtsgeding ten bedrage van 1,575. Voor kleine broertje Jan was de rechter mild in zijn oordeel. Hij werd vrijge sproken als hebbende in dezen zonder oordeel des onderscheids gehandeld en beveelt dat hij aan zijne naast bestaanden zal worden teruggegeven.n) Met dank voor de verstrekte informatie door F.H. de Klerk, Gemeentearchief Goes. 25 Noten: 1. De Code Civil heeft in vele landen naderhand gediend als basis voor de wetgeving op de meeste terreinen van het maatschappelijk leven en is tot op de dag van vandaag van invloed gebleven. 2. C.G.T.M. Leonards, De ontdekking van het onschuldige criminele kind, Hilversum 1995, pag. 129. 3. Als noot 2, pag. 11-12, 91-92. 4. In Goes stelde men zeer veel prijs op de aanwezigheid van de rechtbank in de stad. Toen bij de voorgestelde reorganisatie in 1827 de dreiging ontstond van ver plaatsing van de rechtbank naar Zeeuws-Vlaanderen (de kantons Axel en Hulst) werd om dit te voorkomen een door driehonderd ingezetenen ondertekend rekest naar de Tweede Kamer gezonden. (Archief stad Goes, inv. nr. 3554.) 5. Zeeuws Archief (ZA), toegangsnr. 12, inv. nrs. 463, 464; toegangsnr. 254, inv. nrs. 362, 365, 366. 6. ZA, toegangsnr. 12, inv. nr. 472; toegangsnr. 187, inv. nr. 23. Het provinciaal werkhuis voor Zeeland was vanaf 1823 ingericht in de Grote Kerk te Veere. 7. ZA, toegangsnr. 12, inv. nr. 480. 8. ZA, toegangsnr. 700, inv. nrs. 16, 23. 9. ZA, toegangsnr, 700, inv. nr. 19. Zie voor de behan deling van weeskinderen in de negentiende eeuw: Een weezenvriend, Levensgeschiedenis van een Zuid-Bevelandschen wees, Goes 1868, Herdruk 1978; M.J. Goud, Jantje Fief, Levensschets van een Zuid- Bevelandse wees, Krabbendijke 1978. 10. ZA, toegangsnr. 700, inv. nr. 35; toegangsnr. 254, inv. nr. 49. 11. ZA, toegangsnr. 700, inv. nr. 35. Bevolkingsregisters en akten van de burgerlijke stand van de verschillende gemeenten.

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2017 | | pagina 27