Afb. 8. Maris Geelhoed toont het hoek 'Garderegiment Fuseliers Prinses Irene9 Piet Geelhoed om uiterlijk 12 uur weer op het Wolphaartsdijkse Veer zijn aangekomen. Daar werd hij opgepikt om te vertrekken naar Eindhoven. Verdere verloop van het leven van Piet Op 21 november 1944 kwamen ze aan in Eindhoven. Op onregelmatige tijden kreeg Piet enkele verlofdagen. Na het ontbinden van de Prinses Irene Brigade werd Piet Geelhoed op 14 december 1945 overgeplaatst naar het 3e Bataljon Aan- en AfVoertroepen te Haarlem, en op 9 september 1949 naar het Commando Legerluchtmacht ook te Haarlem. Hij was sergeant, kocht eten in, was menagemeester en had als beroepsmi litair kunnen aanblijven, maar dan moest hij gaan verhuizen naar een plek ver buiten Zeeland. Noord-Beveland verlaten, dat was toch te veel gevraagd. En zeker voor zijn vrouw, die erg zwak van gestel was in die jaren. Piet verliet daarom de militaire dienst per 6 april 1950. Hij kon aan het werk in Stroodorp bij koeienboer Rinus de Vos, die een stuk of tien koeien hield en een stukje land had. Dat was voor hem een zware tijd, zo horen we Maris vertellen. Later ging hij weer aan het werk bij zijn oude werkgever van voor de oorlog, op het landbouwbedrijf van de familie Van Hee. Daar is hij gebleven tot aan zijn pensionering. Op 6 januari 1989 overleed Piet Geelhoed. Gebruikte literatuur/bronnen: Wikipedia: Prinses Irene-brigade en Raam-Peellinie. De Militaire Spectator, maart 1941. Hans Sonnemans en Willem Verweij: Garderegiment Fuseliers Prinses Ireneeen uitgave van de Stichting Brigade en Garde Prinses Irene, Oirschot 2001. Verzameling van Maris Geelhoed te Wissenkerke over het leven van zijn vader. Noot van Maris Geelhoed: In de correspondentie van vader komen ook nog de namen voor van A. Clarisse en L. Vermerris. Mocht er iemand zijn die bij het lezen van dit verhaal nog iets toe kan voegen of bijzonderheden weet, dan gaarne een berichtje. Bij voorbaat dank. M. Geelhoed, Weststraat 9, 4491 EX Wissenkerke. Email: mgeelhoed@zeelandnet.nl 37

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2017 | | pagina 39