Opvang van evacués in Oisterwijk De aanleiding tot het schrijven van dit boek was de vondst van een lijst van zeventien gezinnen, in totaal 131 personen, die enige tijd in Oisterwijk zijn opgevangen in het vakantiekamp De Staalberg. Die opvang vond plaats in de periode van 1 augustus 1953 tot en met 30 april 1954. Overigens waren er ook kort na de ramp al evacués opgevangen in Oisterwijk, maar dan voor kortere tijd in hotels en bij particulieren. Nadat de lijst van evacués gevonden was, is de auteur op zoek gegaan naar de gezin nen die er in genoemd worden. Een groot deel daarvan heeft hij inderdaad gevonden. Hun verhalen, aangevuld met gegevens uit andere bronnen vormen het tweede deel van het boek. Afb. 3. Geëvacueerde kinderen in het recreatiegebouw van De Staalberg. Van de personen die opgevangen werden in De Staalberg kwamen er 48 uit Noord- Brabant, 30 uit Zuid-Holland en 53 uit Zeeland. Zeven van de Zeeuwen waren afkomstig uit Rilland, het echtpaar J. Schrijver-Korstanje met hun kinderen en zes uit Kapelle, het echtpaar M. Troost-Westdijk met kinderen en schoonzoon. Omdat de opvang in De Staalberg pas in augustus begon, kwamen alle evacués van andere opvangadressen. Meestal uit kamp Baarschot, in de gemeente Oost- West- en Middelbeers. Dit opvangkamp was in 1938 gebouwd in het kader van de Werkverschaffing voor de arbeiders die in die streek heidevelden moesten ontwateren en ontginnen. Het is daarna regelmatig als opvangkamp gebruikt, ook na de oorlog en voor de opvang van Ambonezen, eind jaren vijftig. De meeste evacués hebben slechts enkele maanden doorggebracht in het vakantie kamp. Zo kwamen de families Schrijver en Troost pas in de loop van december in De Staalberg aan. Het uit Zierikzee afkom stige gezin van P. Kouwenberg-Reuvers is rond die tijd dan alweer vertrokken, naar Kwadendamme, waar ze enige tijd in de Kerkeboomgaardstraat hebben gewoond. De familie Troost vertrok in het voorjaar van 1954 dan weer naar Zierikzee, naar de noodwoningen aan het Beiersdijkje. Door de ramp getroffen is een eenvoudig, maar mooi uitgevoerd boek over een kant van de Ramp waar we zelden iets over lezen. Wat na het lezen vooral blijft hangen is bewondering voor de inzet van zo velen om de nood van de door de Watersnoodramp getroffenen te verlichten. Helaas lezen we ondanks de vele interviews weinig over het dagelijks leven in De Staalberg. Dat is de auteur nauwelijks te verwijten: het aantal bronnen is beperkt en veel van de voorma lige evacués zijn overleden, of waren te jong om zich veel te herinneren. Wat rest is de conclusie dat Martin van der Waals een mooie bijdrage heeft geleverd niet alleen aan de Oisterwijkse, maar ook aan de Zeeuwse regionale geschiedschrijving. Het lezen zeker waard. Jan de Jonge 46

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2017 | | pagina 48