Over medewerking uit deze hoek had de organisatie niet te klagen. Binnen niet al te lange tijd was er een waarborg fonds gevormd van zo'n 4.000,-. Ook waren er veel fraaie inzendingen voor de tentoonstelling. Anders lag dat met bijdragen vanuit het bedrijfsleven. Toch een sector die zou moeten kunnen profiteren van de grooten toevloed van vreemdelingen. Van die kant kwamen nauwelijks bijdragen en de provinciale commissie sprak daar in maart 1913 zijn teleurstelling over uit in een ingezonden stuk in de Middelburgsche Courant. Het bestuur van de vereniging Handelsbelang kon de teleurstelling van de organisatie wel begrijpen en stuurde een overdruk van de brief aan de leden met daarbij gevoegd een opwekking om alsnog in te schrijven of hun toezegging te verhoogen.15)Wan het Ministerie van Binnenlandse Zaken had men intussen toestemming gekregen om de terreinen en gebouwen van de Abdij voor de tentoonstel ling te gebruiken. In juni 1913 werd door het organisatieco mité een reclameboekje uitgegeven om te laten zien wat de tentoonstelling allemaal te bieden had zoo bevat het lieve boekske tal van teekeningen van de verschillende kleederdrachten en sierraden, binnenhuisjes en volksspelen, als ringrijden, gaaischieten enz Ook verschenen advertenties om er op te wijzen dat tijdens de tentoon stelling dagelijks rondritten per auto over Walcheren en Zuid-Beveland zouden plaatsvinden. Op Walcheren zou dat 2,50 kosten voor een halve dag en op Zuid- Beveland 5,- voor een hele.17) De Zeeuwse klederdrachten vormden het belangrijkste onderdeel van de tentoonstelling. Ze werden getoond op rotan paspoppen, met hoofden, handen en armen van was. Ze waren gemo delleerd naar levende personen. En zo brak woensdag 16 juli aan, de dag waarop de tentoonstelling officieel werd geopend door commissaris der Koningin mr. H.J. Dijckmeester. Er werden diverse toepraken gehouden, muziek was er onder andere door de vereninging voor instru mentale muziek en na de plichtplegingen bezochten de genodigden de tentoonstelling. De tentoonstelling in Middelburg De tentoonstelling begon met twee Zuid- Bevelandse kamers, een oude en een nieuwe. De eerste was ingericht in zeven- tiende-eeuwse stijl en de andere op de wijze zoals begin vorige eeuw gebruikelijk was, waarbij opviel dat het tegenwoordig ook wel netjes is bij de plattelandsbewoners, en zeker eenvoudig ook, maar dat hunne voorou ders toch meer artistiek waren aangelegd. Vervolgens kwam men in de mooi ingerichte Oud-Walcherse kamer, met onder andere een schat van porseleinen en zilveren anti quiteiten en een Statenbijbel, kerkbijbel, almanak en de Cronyck van Zeeland, van Smallegange ontbreken ook niet. De rondgang ging verder naar de afdeling kleding, waar dertien wassen poppen in hedendaagse klederdracht te zien waren, vervaardigd in de ateliers van de firma Willy Weber in Berlijn. Het waren: een vrouw uit Nieuw- en St. Joosland; idem uit Walcheren; idem uit Arnemuiden; idem uit Zuid-Beveland, Protestantsch; idem uit Zuid-Beveland, Roomsch-Katholiek; idem uit Cadzand; iden uit Axel; idem uit Schouwen; idem uit Tholen; Kind uit Walcheren; Man uit Walcheren; idem uit Zuid-Beveland, Protestantsch; idem uit Zuid-Beveland, Roomsch-Katholiek.18) Een kamer verder werd een grote col lectie oude drachten tentoongesteld. Mansborstrokken, mouwvesten en beuken waren er in alle mogelijke soorten en ook de thans verlopen schanslopers [lange boeren- jassen] en de falies [omslagmantels] zijn niet vergeten. Er waren ook veel sierraden te zien. Heel bijzonder waren twee gouden strikken met twee gouden spelden, op last van Koning Lodewijk Napoleon op 7 juli 1809 uitgereikt aan Leuntje Pieterse Meulpolder, huisvrouw van Kornelis Schipper te Baarland, zijnde zij de verdienstelijkste vrouw in die gemeente, omdat zij het grootste aantal eigen kinderen had gezoogd. Hierna volgden afdelingen met porselein, meubels en huisraad, gevolgd door de volkskunst, met veel kant- en borduurwerk, maar ook hout en ivoor. Verder waren er schilderijen, bekers, medailles, platen en boekwerken en een model op 1/48 van de 14 16)

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2017 | | pagina 16