ware grootte, van de Scheldehet eerste
stoomschip in het veer tusschen Vlissingen
en Breskens, dat gevaren heeft van 1828 tot
1866. De tentoonstelling besloot met een
afdeling speelwagens, kapwagens, phaetons
en sjeezen zoowel van nu als vroeger uit
verschillende deelen van Zeeland.
Als slot van de openingsplechtigheid was
er een concert van de dameskapel van de
tentoonstelling op de Groenmarkt en onder
de opwekkende tonen van marschen en ope-
rette-muziek genoot men op het terras van de
ververschingen die door eenige jonge dames
in Zeeuwsche dracht werden aangeboden ...19)
Pronkstukken op de tentoonstelling waren
twee diorama's van de schilder W.F.A.I.
Vaarzon Morel. Het ene stelde een blik op
Philippine met de mosselteelt voor. Het
andere diorama, Gezicht op de haven van
Yerseke, toonde de oesterteelt. Ze waren
geplaatst in de kapittelzaal van de abdij.
Helemaal tot hun recht kwamen ze daar
niet, want midden in de zaal staat een
kolom die belette dat ze ver genoeg naar
achter konden worden geplaatst, zes meter
afstand tussen diorama en bezoeker was
eigenlijk te weinig. Ze konden bekeken
worden door een paar kijkgaten waarbij de
bezoeker in het donker stond, op die manier
werd de illusie van werkelijkheid het sterkst
gewekt. Bij het diorama van Phillipine staat
de kijker op een kaaimuur. Voor hem liggen
eenige balen mosselen, een paar korren enz.
en dan ziet men achter de kaai de haven met
mosselschepen en daar achter het dorpje.
Bij het diorama van Yerseke stond de kijker
op de dijk, op de helling daarvan ligt een
roeiboot. Dat is alles echt. Maar daar achter
begint de illusie van het doek: de haven, de
dijk, en het dorp daar achter. Jammer is het
dat hier een boerin in Walchersch kostuum
de plaats vervult die door een vrouw met
Z.-Bevelandsche kap en de typisch-lerseksche
kaplaarzen had moeten zijn ingenomen.
Overigens is echter ook dit doek verdien
stelijk. Vooral bij het bruggetje is de illusie
bijna volkomen. De tweede vrouw, vooraan
op het doek, is wellicht pas later toegevoegd,
in de beschrijvingen wordt ze nergens
vermeld.20)
Na afloop van de tentoonstelling werden de
diorama's te koop aangeboden. Het is niet
bekend waar het diorama van Philippine
terecht is gekomen, waarschijnlijk is het
verloren gegaan. Dat van Yerseke werd
gekocht door de uitbater van de danszaal
aan de Paardenmarkt in Yerseke, Van
Harmeien. In 1915 werd de danszaal door
brand beschadigd en mocht daarna niet
meer worden opgebouwd. Het doek werd
vervolgens aan de gemeente geschonken
en opgehangen in de raads/trouwzaal
van het gemeentehuis, het tegenwoordige
Oosterscheldemuseum. Het doek was te
groot om tussen plafond en lambri
sering te hangen en werd daarom
ingesneden en omgevouwen. In de
jaren negentig is het doek van de
muur gehaald, maar door de hoge
kosten kon het pas in 2012 geres
taureerd worden.21)
Naast de objecten die op de ten
toonstelling bekeken konden
worden waren er ook regelmatig
muzikale bijdragen te horen. De
al genoemde dameskapel hield in
juli verschillende uitvoeringen,
maar dat had niet veel succes. Zo
weinig dat het Bestuur geen vrijheid
vond, daar in Augustus mee voort
te gaan. Begin augustus waren er
optredens van onder andere het
Afb. 4. Nieuw-Zuid-Bevelandse kamer. (Zeeuws Archief,
Verzameling Aanwinsten Rijksarchief in Zeeland 1955-
1999, inv.nr. 1981.227.1, bladnr. 10.)
15