Afb. 3. Tekst in het front boven de deur van de St. Gerardus Majellaschool. oliekachel, elk lokaal had een eigen kachel. Die stond in een hoek van de klas bij het raam. Voor in de klas was het warm, ach terin koud. Boonman zelf droeg altijd dikke wollen sokken. Natte jassen werden opge hangen in de betegelde gang. Er zal wel eens een kind gevallen zijn over de gladde tegels, maar kinderen leren snel. Als je te hard loopt, val je. Het accent bij de leertaken lag op lezen, schrijven en rekenen als basis, met extra stof voor de vlugge leerlingen. Bij het lezen kreeg iedereen een beurt. De anderen lazen in stilte mee. Foutief lezen werd gecorrigeerd door de onderwijzer, de andere kinderen luisterden mee en leerden mee. Er werd ook gelet op intonatie, op vraagtekens, en uitroeptekens. Bij de onderbouw ging het om 'aanvanke lijk' lezen: letters herkennen, schrijven en spellen. Het gebruik van de letterdoos was daarbij heel essentieel: je haalde er letters uit of lettercombinaties als bijvoorbeeld sch of oo, au, ou, ui en maakte daar woordjes mee. Het schrijven zelf moest je leren door tussen de lijntjes te schrijven en in een vast ritme. Het verschil wéten en vooral voelen tussen lusletters als b,fg,h en de kleine letters als a, n etc. was heel belangrijk. Ordelijk leren schrijven levert ordelijk denken op! Bij het schrijven werd de rechts- helling van het schrift aangeleerd, de letters aan elkaar en netjes. Daar werd veel tijd aan besteed in de onderbouw. In de boven bouw ging het bij het schrijven meer om de ontwikkeling van het eigen handschrift -je mocht links schrijven als dat beter beviel en het ritmische, regelmatige schrijven. Schrijven op het ritme van een liedje, deden ze als oefening ook wel eens. Verder ging het om niveau lezen, begrijpend lezen, technisch lezen in klas 3 t/m 6 (nu groep 5 t/m 8). Bij het rekenen gebruikten ze in de onder bouw telramen: tien verschuifbare kraaltjes 27

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2017 | | pagina 29