(koopvaarder) aan Laureys Vuen, een heude
met gewand en toebehoren voor 30 pond
groten Vlaams. Laureys moest het bedrag
jaarlijks afbetalen met 6 pond groten Vlaams.
Marinus Mattheeussen, scipper van
Rommerzwale, verkocht aan Jan Mast op 18
april 1565 een heude met gewand en toebe
horen voor 702 karolusgulden (elke gulden
gerekend aan 40 groten Vlaams). Jan moest
ieder jaar op 18 april 150 karolusgulden
afbetalen. Hij overhandigde Marinus onmid
dellijk bij het afsluiten van het contract eenen
waterbrief (een verhandelbaar schuldbewijs)
van 62 pond groten Vlaams.
Ten slotte: op 19 februari 1572 verkocht
Nicolas Cornelissen scippere van
Rommerzwale aan Christiaen Ingels
een heude voor 48 pond groten Vlaams.
Christiaen moest de koopsom afbetalen met
7 pond groten Vlaams, telkens op 19 februari.
Jacop van Reseghem, Claude de Witte, Philips
Oyens en Antheunis Cornelis stelden zich
borg.6)
Jan de Ayala, dijkgraaf van Kruiningen
Op 23 februari 1577 liet Jan de Ayala, als
dijckgrave van de prochie van Cruninghe
geleghen in Zuytbeverlandt de verkoop
van een pleitschip met gewand registreren
voor de Mechelse schepenen. De koper was
Hendrick de Cock, Mechels schipper. De
koopsom bedroeg 600 karolusgulden (elke
gulden gerekend aan 20 stuivers Brabants).
Hendrick diende het bedrag af te betalen met
100 karolusgulden per jaar, telkens op Sint-
Jansmis (24 juni). Als borg stelde hij zijn huis,
dat hij bewoonde, gelegen op de Tichelrij aan
de Dijle in de binnenstad van Mechelen.
Jan de Ayala was een telg uit een gegoede
Spaanse koopliedenfamilie. Hij huwde Judoca
de Carion. Hij was schout en dijkgraaf van
Kruiningen. In 1575 werd hij burgemeester
van Bergen op Zoom.7) De pleit was een
vrachtschip voor de binnenwateren en de
kustvaart.
Nawoord
Dankzij de registraties van scheepsverko-
pingen uit de zestiende eeuw, bewaard op
het Mechels Stadsarchief, vernemen we voor
het eerst dat verkopers uit Zuid-Beveland in
Mechelen - met uitzondering van de ruil van
waterschepen, de verkoop van een kogge en
de verkoop van een pleit door de dijkgraaf
in 1577 - vrachtschepen van het heudetype
verkochten. De kopers waren zonder uitzon
dering schippers van Mechelen. In de 1.142
bewaarde minuten van de scheepsverkopin-
gen komt geen enkele verkoop voor aan een
schipper of koopman uit Zuid-Beveland.
Hoewel de aangetroffen gegevens beperkt
zijn, voegen zij toch een puzzelstuk toe aan
de maritieme geschiedenis van Zeeland in de
zestiende eeuw en aan die van Zuid-Beveland
in het bijzonder.
Franqois van der Jeught was secretaris
(2006-2014) en is lid (sinds 1976) van de
Koninklijke Kring voor Oudheidkunde,
Letteren en Kunst van Mechelen.
35
Noten:
1. R. Van Uytven (red.), De geschiedenis van Mechelen. Van
Heerlijkheid tot Stadsgewest, (Lannoo) Tielt, 1991, hfst.
II-IV, p. 39-146.
2. G. Asaert F. Van der Jeught, Mechelse scheepsbouwers
op de Antwerpse markt in de 15de eeuw, in Handelingen
van de Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren
en Kunst van Mechelen, dl. 119, Mechelen, 2015 (i.e.
2016), p. 141-172.
G. Asaert F. Van der Jeught, Mechelse scheepsbouwers
en hun scheepsverkopingen in Mechelen en Antwerpen in
de 16A eeuw, in id., Mechelen, 2017 (ter perse).
3. In de Paasstijl begint het jaar bij het belangrijkste
christelijke feest, Pasen. Het nieuwe jaar begint op Stille
Zaterdag. (In Vlaanderen en Brabant begon het nieuwe
jaar op Goede Vrijdag.) Het jaar begint daarmee een
paar maanden later dan in de nieuwe of nieuwjaarsstijl.
In de Zuidelijke Nederlanden werd met een ordonnantie
van de landvoogd Requesens in de loop van 1575 de
paasstijl vervangen door de 1-januaristijl. Een probleem
bij de paasstijl is dat door de variabele paasdatum
(Pasen varieert van 22 maart tot 25 april) in sommige
jaren dezelfde kalenderdag twee maal voorkomt of in
andere jaren een bepaalde kalenderdag helemaal niet.
Om twijfel te vermijden, werd de datum rond de tijd van
Pasen gewoonlijk aangevuld met na Pasen of voor Pasen.
Men noemt deze stijl ook wel gallicanusstijl.
4. Stadsarchief Mechelen, Procuratoria (Proc.), 2, p. 202,
1 april 1540 en id., 4, P116r, 9 april 1562. Alle archief
bronnen berusten op het Mechels Stadsarchief.
5. Proc., 2, p. 5 en 6, 23 april 1537; id., 2, p. 28 en 29, 3 sep
tember 1537; id., 5, P24v en 25r, 8 november 1565; id., 5,
f°90r, 1 december 1569 en id., 6, P45v, 12 april 1577.
6. Proc., 3, P29r, 2 maart 1554; id., 3, P39r, 5 oktober 1554;
id., 3, P105r en 105v, 22 mei 1557; id., 4, P78r en 78v, 5
november 1560; id., 4, P90v, 22 april 1561; id., P112v, 13
februari 1562; id., 5, P14v en 15r, 18 april 1565 en id. 5,
P124r, 19 februari 1572.
7. Proc., 6, f°43r en 43v, 23 februari 1577.
C. Dekker R. Baetens, Geld in het water. Antwerps en
Mechels kapitaal in Zuid-Beveland na de stormvloeden
in de 16e eeuw, Hilversum, 2010, p. 261.