Emelisse en Hamerstede, twee verdronken dorpen op Noord-Beveland Nico van Dinther Inleiding De vroegste ontstaansgeschiedenis van de twee dorpen kennen we vooral door de archeologische waarnemingen van Piet Zuijdweg (1909-1979). Hij deed in de buurt van Kats buitendijks onderzoek naar het verdronken Oud-Hamerstede. Hij vond daar onder andere uit de Late-IJzertijd scherven van aardewerk. Andere vondsten daar, uit de late IJzertijd/Romeinse tijd, zijn een handge- vormd klein aardewerk potje en een hand- gevormd aardewerk proen. Vondsten door hem gedaan uit de vroege middeleeuwen en uit de negende eeuw, de Karolingische tijd, te Oud-Hamerstede en Emelisse duiden op bewoning aldaar.1' Piet Zuijdweg en zijn toenmalige metgezel Aad Bruijns troffen ook Karolingisch aarde werk aan, deze middeleeuwse nederzetting lag wat dichter bij de huidige dijk. Mogelijk behoorde de gevonden steengoed kan tot deze nederzetting. Emelisse Emelisse wordt voor het eerst genoemd op 5 februari 1216, Paus Innocentius III bevestigt het kapittel van Sint-Pieter te Utrecht in het bezit van een aantal kerken, een tiend en een hof, waarbij vermeld wordt Emelnesse. Al op 28 mei 1215 neemt Paus Innocentius III het kapittel van Sint-Pieter te Utrecht in Wü -v:-; Afb. 2. Bodemkaart van Noord-Beveland, 1956. (Stichting Bodemkartering.) Afb. 1. Handgeuormd aardewerk potje, smeltkroesIJzertijd/Romeinse tijd. (Foto N. van Dinther.) zijn bescherming waarbij vermeld worden tienden in onder andere Zeeland.2' De naam Emelisse zou betekenen een landtong uit springend in zee of een benedenrivier.3' Bekijken we de bodemkaart Noord- Beveland van de Stichting Bodemkartering van 1956 dan zien we vanaf de huidige locatie Colijnplaats een bedding lopen van een 'rivier/kreek' tot aan de huidige Emelisserdijk, de plaats waar het voormalige Emelisse heeft gelegen, in 1532 definitief onder het slib verdwenen. In de oorkonde van 1223 betreffende het nonnenklooster is sprake van grond tussen 'Calfiet' en 'Wifliet', de eerste mogelijk de naam van deze rivier, later de 'Faak' genoemd. De plaats blijkt van een zekere importantie te zijn. In 1230 blijken er een kerk en een hospitaal/gast huis te staan.4' Graaf Willem van Henegouwen bevestigt op 6 maart de voorgaande oorkonde en begiftigt zij nerzijds het gasthuis met 10 gemeten tienden, tegen een jaarlijkse pacht van 10 schellingen 8 grooten.5' Op 3 augustus 1322 neemt graaf Willem III het gasthuis, dat door zijn voorou ders was gesticht, in bescherming.6' 36

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2017 | | pagina 38