Afb. 6. Opgegraven sarcofaag in Emelisse, 1938(Foto KZGW/Zl.) te stichten en een aantal bij testament te omschrijven betalingen te doen, hetgeen abdis en convent van Noorddijk verklaren te zullen nakomen. Op 9 augustus 1289 geeft graaf Floris V de abdis en convent van het klooster Noorddijk toestemming evenveel land aan te kopen als zij in Zeeland verkopen. Deze oorkonde heeft betrekking op een verzoek van abdis en convent om toekenning van een deel van de opbrengst van weer drooggevallen land in Emelisse, Ekinge en Haamstede Hamerstede) Een groot aantal tienden wordt op 8 oktober 1291 door het kapittel van Sint Pieter te Utrecht gegeven aan de abdis en het convent van Mariënkamer te Noorddijk. Tussen 1299 en 1302 verhuisde het klooster naar Waterlooswerve in de parochie Oost- Domburg (later Aagtekerke) op Walcheren, zoals mede blijkt uit twee oorkonden van respectievelijk 2 maart 1297 en 4-26 oktober 1299 (1302). Op 2 maart 1297 bevestigt graaf Jan I, in navolging van graaf Floris V, de abdij Mariënkamer in Noorddijk in de vrijstelling van schot en andere lasten voor tien gemet land waar het klooster destijds op stond etc. Tevens bevestigen graaf Jan I en Jan van Avesnes in oktober 1299 (1302) de abdij Mariënkamer in Noorddijk in de door Willem gekozen rooms-koning, ruwaard Floris, ruwaardes Aleid en graaf Floris V verleende voorrechten en nemen de abdij in bescherming (Over de datering van de laatste oorkonde zie oorkonde nr. 3524).18) Uit de oorkonde van 2 maart 1297 is op te maken dat het klooster te Noorddijk bij Emelisse al is verlaten. Er staat duidelijk: waar het klooster destijds stond. Mogelijk heeft het te maken met de overstromingen in Zeeland in het jaar 1287-1288. Melis Stoke beschrijft in zijn Rijmkroniek de december- en februarivloed die plaats vond op respectievelijk 17 december en sinte Aechten daghe (5 februari). Hij beschrijft een grote vloed...Dese twe vloede waren so crachtich.. dat si ginghen over alt lant.. dat leghet an des sewes cant (Zeeland)...al Zeelant verdranc sekerlike sonder Walchren ende Wolfaertsdike.19) Bij de oorkonde van 1289 wordt als commentaar vermeld: een verzoek, op 21 mei 1563, van abdis en convent om toekenning van een deel van de opbrengst van weer drooggevallen land in Emelisse, Ekinge en Hamerstede (bij sommige oorkonden staat er abusievelijk Haamstede). Op 24 augustus 1244 is er sprake van tienden te Emelisse die geschonken waren door Hugo, zoon van Hendrik van Emelisse, aan de abdij van Sint-Bernard te Vremde/ Hemiksem. In vele oorkonden komt de schenking van deze tienden ter sprake tot in 1277. Ook de abdij Ter Duinen blijkt 18 april 1244 goederen te bezitten in mogelijk Emelisse. Hugo Reilofszoon en diens broers hadden anderhalf gemet en een halve roe land geschonken.20) Nog op 24 februari 1287 neemt Paus Honorius IV de abdij van St. Bernard te Vremde/Hemiksem in zijn bescherming voor onder andere het bezit in Emelisse.21) Johan Adriaansz. Hille, geboren te Geersdijk en pastoor over een gedeelte van de paro chiekerk van Emelisse, heeft in het jaar 1529 twee beurzen gesticht in het College van het Castrum te Leuven. In de kerk van Emelisse is tevens van oudsher een altijddurende vicarie van Onze-Lieve Vrouw geweest.22) In de veertiende eeuw bestond er buiten de steden al een netwerk van week-en jaar markten onder meer ook in Emelisse. In de haven -en marktdorpen waren ambachtslie den, schippers en handelaren gevestigd.23) Na de vele eerdere overstromingen van Noord-Beveland voltrekt zich op 5 november 1530 St. Felix quade Saterdachde naamdag van Sint-Felix, een grote ramp.24) Sinds het einde van de vijftiende eeuw verkeerden de 39

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2017 | | pagina 41