F Afb. 3. Dorpsgezicht Kloetinge uit Bachiene s Vaderlandsche Geographie. De dorpsvate met kerk en het viskot. (Collectie gemeentearchief Goes.) keurmeesters voor vlees en vis aange steld.8' In Baarland werd in 1601 door Christiaen de Boot het vleeshuysken staende op 's heerenstrate op het kerck- hoff verkocht aan Adriaen Pieter Oom voor het bedrag van iets meer dan 6 pond Vlaams. Gezien het bedrag zal dit maar een eenvoudig bouwwerk geweest zijn.9' Hoewel het hier vleeshuis wordt genoemd, zal het ook voor de verkoop van vis zijn geweest, want in een latere rechtszaak uit 1737 tegen de plaatse lijke predikant Hermanus van Toll, is er sprake van dat deze beledigingen had geuit in het vishuis tegen de weduwe van Joseph Albregtse.10' In 's-Gravenpol- der werd in 1643/44 een nieuw vishuis gebouwd. Niet bekend is of dit een ouder gebouw verving. Het nieuwe gebouw kostte het gemeentebestuur bijna 100 pond Vlaams. Noch hetaelt Joosijas Versee 't geree paeijment van 't niu vijs huijs bij ordonnantie de somma van 63:5:8 Vis. De tweede en laatste betaling bedroeg 35:9:0:0 Vis.11' Ook in Kapelle staat er al in de zeventiende eeuw een vishuis. In een schepenakte van 6 april 1668 is sprake van het opbouwen van een huis, staende aen het kerckhoff met als zuide lijke begrenzing 't Vishuys.12) Vanwege veiligheidsredenen namen vissers na het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog veelal hun toevlucht tot de kleinschalige kustvisserij, die de lokale vismarkten voorzag van allerlei soorten vis, zoals bijvoorbeeld kabeljauw, heilbot, tarbot, schelvis, molenaar en harder. Alleen vanuit Zierikzee werd nog uitgevaren om op open zee vis te vangen.13' Voor Zuid-Beveland bete kende dit dat de vissers uit Goes en de dorpen langs de kust met een getijde haventje nog steeds als vanouds hun afzetmarkt op de verder van de kust gelegen dorpen moesten zoeken om hun dagelijkse vangst te slijten. Iedere visser zorgde dus zelf voor de afzet van zijn eigen producten op een lokale markt. Gedachtig aan het Nederlandse spreek woord gasten en vis blijven maar drie dagen fris was het zaak de vangst zo snel mogelijk bij de consument te krijgen. Het is denkbaar dat op elk dorp met een vishuis wel een plaatselijke winkelier de verkoop deed. Enkele vissoorten konden zelfs na enkele dagen nog verhandeld worden. De bekende kroniekschrijver Mattheus Smallegange geeft een uitvoe rige beschrijving van de in de Zeeuwse wateren gevangen vissoorten en geeft bij

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2017 | | pagina 6