De muze in het kamp
Lo van Driel
Een dichter dicht. Met beeldspraak, metafo
ren, kunstig taalgebruik, strofevormen, rijm
en wat al niet moet hij zijn leven transfor
meren in woorden, in een poging het onzeg
bare te verwoorden.
Gewone mensen schrijven gedichten bij bij
zondere gebeurtenissen in de familiekring,
bij liefde en dood, bij ziekte en geboorte,
in benarde omstandigheden: als het geluk
op de tong ligt en de wereld naar de keel
grijpt. Altijd op rijm, meestal in eenvoudige
strofen, gewoonlijk in kwatrijnen. Soms
wordt die vorm uitgebreid tot zes of acht
regels, licht verhalende, toegankelijke gele
genheidspoëzie. Om mee te delen wat men
op het hart heeft.
Zo kennen we de verzetspoëzie. In 1955
werd ter gelegenheid van de tiende verjaar
dag van de bevrijding in de Amsterdamse
Afb. 1 Portret van een geïnterneerde in De Witte
Driehoek te Rilland, potloodtekening door
Reimond Kimpe, 1945. (Particuliere collectie.)
schouwburg met gedichten en muziek uiting
gegeven aan het leed dat voorbij was, aan
de herdenking van hen die omkwamen
in het verzet. Van de in het concentratie
kamp Neuengamme overleden dichter
Jan Campert (1902-1943) hoorde men in
Amsterdam Het Lied der achttien Doden.
Gelegenheidspoëzie met het aansprekende
begin:
Een cel is maar twee meter lang
en nauw twee meter breed,
wel kleiner nog is het stuk grond
dat ik nu nog niet weet,
maar waar ik naamloos rusten zal,
mijn makkers bovendien,
wij waren achttien in getal,
geen zal den avond zien.
Sommige verzetsgedichten verschenen
tijdens de Tweede Wereldoorlog illegaal,
gezet door drukkers die hun leven riskeer
den en verspreid door mensen die vonden
dat ze het moesten doen. Er is echter ook
andere poëzie met betrekking tot de Tweede
Wereldoorlog.
Voor volk en vaderland
In de kranten en tijdschriften die de komst
van de bezetter met instemming begroet
ten, waren geregeld artistieke producten
te vinden. Van de Nationaal-Socialistische
Beweging verschenen liederen en verzen
tot heil van volk en vaderland. Zo ook in
het tijdschrift van de Kultuurkamer, De
Schouw, al lag de nadruk daarin op essays.
Zo kreeg in dat prestigieuze tijdschrift van
de Nieuwe Orde, Jan H. Eekhout verschil
lende keren een vers geplaatst, onder meer
uit zijn fascistische bundel Noordlicht
deze strofe: 'Sta in den nacht als straal,
Godskracht, die redt of velt. Waak over
burcht en graal. Wees hoog. Wees hard.
Wees held'. In het antisemitische tijdschrift
De Misthoorn en in Storm, het blad van de
Nederlandse SS, verscheen ook af en toe
wel poëzie. De uitgeweken Zeeuw Jan H.
Eekhout en de Veerse inwijkeling Martien
16