kamp ten goede. De boer zorgde tussen de middag voor warm eten. De geïnterneer den maakten lange dagen, van zes uur 's morgens tot acht uur 's avonds.12) Soms bracht een vrachtauto de werkgroepen weg. In veel andere gevallen moest er naar het werk worden gelopen, in marstempo. In en buiten de kampen heerste grote rivaliteit onder de gevangenen, zelfs bij het werken op het land. Geoefende landarbeiders klei neerden de ongeoefende kantoormannetjes met opmerkingen als: jouw klauwen staan verkeerd, je kunt nog niet eens aardappels rapen! Ook over de thuis verblijvende vrouwen ontstond ruzie, zoals over de vrouw van de kampoudste. Een geïnterneerde die roddelde over deze vrouw werd 's avonds door deze kampoudste de ziekenzaal inge slagen. De kampleiding moedigde onderling geweld aan; de commandant zei na afloop tegen de vechtersbaas: Dan had je hem dood moeten slaan.13 Een sfeer van verbondenheid tussen gevan genen onderling, of tussen geïnterneerden en bewakers, werd dus niet aangemoedigd, maar bewust bestreden. Tussen de kampen van Ellewoutsdijk en Rilland werd veel met groepjes geschoven om dit tegen te gaan. Het overplaatsen van manschappen van Ellewoutsdijk naar Rilland gold als een strafmaatregel; in Rilland was het werk een stuk zwaarder. Daarnaast stopte men spionnen tussen de geïnterneerden, die alles wat er in de zalen en barakken broeide rapporteerden.14) Een ongedateerde lijst van personeelsleden van het kamp Ellewoutsdijk van begin 1945 telt 46 man. Dit waren de burger-bewakers, later naar hun uniform ook wel 'blauwe' bewakers genoemd, afkomstig uit de omlig gende dorpen, en enkelen van Walcheren, Tholen, of Rotterdam.1® De bewaking van de buitenzijde van alle interneringskam pen in Nederland was een taak van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS). Dagelijks kregen de op het land werkende NSB'ers een beoordeling op een lijst: een G voor goed, een M voor matig en een S voor slecht. Sommige bewakers maakten zich aan intimidatie schuldig. Eén of meer van hen maakte er een sport van om, als een landarbeider zich een eindje afzonderde om te urineren, met de karabijn tussen diens voeten te schieten. Dan mot je vlugger zêken, riep de bewaker dan.16) Met het wapen gingen de bewakers onge disciplineerd om. Begin 1945 controleerde de marechaussee de voorraad patronen van iedere bewaker. Drie wachtsmannen kwamen er samen twintig te kort. L. de Pree meldde dat hij op karwei in Baarland was gestruikeld en gevallen. Omdat er zand in zijn geweerloop zat, moest hij een schot lossen om de loop schoon te maken. Samen met J. de Vriend verklaarde De Pree verder, dat als hun werkgroep bij het werken zeer verspreid raakte, ze als teken van verzame len in de lucht schoten.17) De eerste weken in november 1944 leek de situatie in het fort voor de geïnterneerden mee te vallen. De noordelijke vleugels van het fort, vermoedelijk de koudste, waren de mannenverblijven, de zuidelijke waren voor de vrouwen. Het wachten was op Afb. 2. Rij wachtende geïnterneerden met etensblikjes op de binnenplaats van fort Ellewoutsdijk, circa 1945. (Collectie Bevrijdingsmuseum Zeeland te Nieuwdorp, schenking mw. T. Moerman-Traas.) 4

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2018 | | pagina 6