meeste munitie hadden deze granaten nog koperen (messing) hulzen, die wij jongens graag wilden hebben als ze afgeschoten waren. Nee, dat kan niet zei de schutter, want die moeten allemaal terug. Maar hij had wel dorst en honger, dus als wij nu wat appels en wat te drinken voor hem haalden, dan zou hij een paar hulzen niet missen. Hij was zo verstandig te schieten als de vliegtuigen al lang over waren. Ik heb later dikwijls gedacht, wat zou er van zo iemand zijn geworden, zou hij het overleefd hebben? De hulzen heb ik overigens nog steeds! Er kwam bericht dat ook het gebied rond Kruiningen onder water zou worden gezet. We moesten dus wéér vertrekken. De fietsen hebben we in de schuur bij Meijer gelaten. Die gingen we wel een keer ophalen, zei mijn vader. We namen ieder een koffer met noodzakelijke spullen en lijfgoed mee. We trokken in een lange rij over de straatweg richting Hansweert en zouden proberen onderweg in een boerderij te overnachten. Plotseling dook er een Engels vliegtuig naar beneden en beschoot ons, want er liepen ook Duitse soldaten tussen. We zijn met onze koffers een droge sloot ingedoken en zagen de inslagen als stofwolkjes op de straat. Er brak complete paniek uit, iedereen wilde zo snel mogelijk weg. We zijn met ongeveer twintig mensen gauw een boerderij binnen gegaan en mochten daar overnachten. Met z'n allen in het stro was best comfortabel, tot er midden in de nacht hevig kanonvuur van vliegtuigen klonk en het rieten dak van de schuur in brand vloog. Met alle mannen en vrouwen heeft men met haken het bran dende riet naar beneden gehaald en met water geblust. Je was dus meteen wakker. De rest van de nacht hebben we in gedeelten van het huis doorgebracht. Slapen op een kokosmat op een betonvloer is niet prettig. De volgende morgen vertrokken mijn ouders en ik naar het dorp Kruiningen. We konden daar uiteindelijk terecht in de pastorie bij dominee Mortier. Het domineesgezin bestond uit twee zonen thuis en één zoon die studeerde en in 'Holland' verbleef. We kregen een klein zijkamertje toegewezen waar we het moesten zien te rooien. Het was behelpen, want ook hier mocht mijn moeder de keuken maar spaarzaam gebruiken, zodat wij niet elke dag een warme maal tijd hadden. In het huis bleken ook twee onderduikers te verblijven. Ze zaten op een klein bijna onzichtbaar zolderkamertje en op de vliering. De een, een meisje van een jaar of twintig stelde zich voor als 'Willy Afb 5. Stengun. (Wikipedia, foto van Grzegorz Pietrzak in The White Eagle Museum in Skariysko-Kamienna.) 35

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2018 | | pagina 36