we ze samen met z'n allen 'gezellig opeten'. Daar kwam niets van terecht, zodat m'n moeder er zelf voor zorgde dat we voldoende noten konden eten, een welkome aanvulling op de karige rantsoenen. Gelukkig was september een tamelijk warme maand, zodat we het zonder verwar ming wel uithielden. Ook begin oktober ging het nog wel. We hoorden steeds meer oorlogsgeluiden in de verte. Op een dag in oktober begonnen de geallieerden met zwaar geschut vanuit Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Beveland te beschieten. Ze wilden zo de Duitse activitei ten uitschakelen. Het was een angstige tijd, dagenlang gierden de zware granaten over en sloegen in de dijken en weilanden achter het dorp in. Soms ook in het dorp. Er was altijd een korte vuurpauze. In het weiland achter de pastorie was een paard getroffen. Dat vlees was welkom in deze tijd. Met een mes ben ik door greppels lopend naar het getroffen paard gelopen, daar waren al meer mensen bezig stukken vlees af te snijden, Het lukte me om een flink stuk te bemachti gen en er mee thuis te komen. Mijn moeder heeft het in hele dunne plakjes gesneden en tussen een paar van die harde bruin-zwarte boterhammen smaakte het best. Veel slapen deden we niet, we hielden onze kleren aan om in geval van nood direct te kunnen vluchten. Mijn vader had een tas met noodzakelijke papieren etc. bij zich. Op een nacht was er een doffe klap. Ons kamertje had een groot raam met twee kleine raampjes aan de zijkant. Mijn vader zat aan de ene kant in een stoel en mijn moeder aan de andere kant. Ik lag op een soort bed op de grond. De dikke gordijnen hadden we gesloten tegen de scherven. Vlak bij op enkele meters afstand stond het huis met de timmersmanswerkplaats van de familie Baveco. De zoon, Rinus sliep boven. Er was een granaat in het benedenhuis geslagen, dit was helemaal verdwenen. De zolder waarop hij sliep hing nog aan de werkplaats. Hij sliep zó vast dat hij er niets van heeft gehoord. Ook zijn ouders waren ongedeerd. In ons kamertje kwamen kozijn en ramen in splinters naar binnen. Mijn ouders mankeerden niets, ze zaten er net naast. Zelf zat ik onder het puin en het glas. M'n handen zaten vol splinters en bloedden hevig. We waren erg geschrokken en m'n moeder heeft mijn handen zo goed mogelijk schoongemaakt. De dominee die geschrok ken kwam kijken had nog wat verband in huis, zodat mijn handen verbonden konden worden. Het viel nogal mee, want na enkele dagen kon het verband er af. De gevolgen zijn nog steeds zichtbaar. Het merkwaar dige is dat een explosie op korte afstand hoorbaar en vooral voelbaar is als een doffe plof, heel anders dan op grotere afstand. Op een stille nacht in oktober hield het schieten opeens op. Er viel een vreemde stilte over het dorp. We hoorden een steeds sterker wordend hoog, gierend geluid, we hadden geen idee wat het kon zijn. Later bleken dit Buffalo's te zijn geweest, lichte tanks die konden varen. Ze hadden met grote aantallen een landing uitgevoerd. In het oosten richting Noord-Brabant, hoorden we schoten, die steeds dichterbij kwamen. Jachtvliegtuigen kwamen laag over om de terugtrekkende Duitse troepen te beschieten. Omdat de Duitsers zich richting Kruiningen en het gehucht Oostdijk terug trokken, vonden daar hevige gevechten plaats. We konden nu duidelijk ook lichte wapens horen. Op een avond werd het opeens vrij stil, nog wat schieten in de verte. Er gingen geruch ten dat de geallieerden in de buurt waren. Afb. 7. Buffalo landingsvaartuig op de Schelde. (Wikipedia.) L3Bi 37

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2018 | | pagina 38