Het was een heel vreemde gewaarwording, een angstige stilte, van wat gebeurt er nu weer. We zagen toen we voorzichtig naar buiten keken soldaten langs de huizen lopen en het waren geen Duitsers! Enige tijd later kwam er een Nederlands sprekende Canadese sergeant bij de dominee binnen. Hij vertelde dat we bevrijd waren, maar binnen moesten blijven, want er konden nog Duitse schutters in de huizen zitten. We hoorden een vliegtuig laag over komen en schieten. De Canadees zei dat is er een van ons, de Duitsers hebben geen vliegtuigen meer. Helaas wel, dat ene vlieg tuig had een buiten Kruiningen staande militaire colonne beschoten, waarbij veel slachtoffers vielen. Maar de sfeer was zo uitgelaten dat iedereen de straat opging om naar de Canadezen en de Engelsen te gaan kijken. In het gemeentehuis was een tijde lijk hoofdkwartier gevestigd. In één ruimte lagen gewonden die daar door de dokters en verplegers werden behandeld. Het was 27 oktober 1944. Het was een hectische tijd. NSB'ers (leden van de Nationaal Socialistische Beweging) werden uit hun huizen gehaald en door de B.S. (Binnenlandse Strijdkrachten) opge bracht. Dit gebeurde niet allemaal even zachtzinning. Meisjes en vrouwen die met Duitse militairen bevriend waren geweest werden in de muziektent kaalgeknipt en het dorp uitgejaagd. Geen verheffend gezicht en niet iedereen was het hiermee eens. Maar de haat en afkeer tegen alles wat Duits was of met de Duitsers had samengewerkt, was zó groot dat het vaak tot uitwassen kwam. Er werden nog steeds Duitse krijgsgevan genen binnengebracht. De Engelsen reden met kleine Brencarriers door het dorp, kleine open rupsvoertuigen. De volgende dag kwam er bij de dominee een grote zwarte auto voorrijden met daarin twee in padvindersuniformen geklede jonge mannen van in de twintig. Ze keken heel ernstig en gingen de pastorie binnen. Enige tijd later vernamen wij het droeve nieuws, de oudste zoon van de familie Mortier was omgekomen bij een explosie door een afge dwaalde V1. In het dorp werden gevangen genomen Duitse officieren bijeengebracht. Sommigen waren heel stil, maar er waren er ook die nog veel praatjes hadden. Er is een Canadese militair omgekomen, neerge schoten door een Duitse officier die nog een verborgen wapen bij zich had, deze heeft het ook niet overleefd. Een bijna-ongeluk gebeurde toen een stengun (Engels machi nepistool) bij het wegzetten afging en de hele lading kogels afschoot, die gelukkig allemaal door het dak van een schuurtje gingen. Dit waren vrij slecht beveiligde wapens, dit geval stond niet op zichzelf, het kwam regelmatig voor. Wij als jongens zaten natuurlijk zo veel mogelijk bij de Engelse en Schotse soldaten. Deze hadden zelf niet zoveel voorraden. We kregen af en toe wel eens een stuk chocolade. We trokken naar buiten het dorp waar grote hoeveelheden oorlogsmateriaal lagen. Als we wapens, patroonbanden en dergelijke bij de soldaten inleverden, kregen we er onderscheidingstekens voor. Met verbazing keken we hoe ze kookten. Op een groot blik met gaten erin, gevuld met zand en benzine, dat aangestoken een hele tijd bleef branden. De dijken rond Kruiningen waren nog steeds niet veilig. Uit mitrailleurstellingen werd nog hevig geschoten. We mochten een eindje met de soldaten mee, als we maar ver genoeg van de strijd vandaan bleven. Het waren voornamelijk hele jonge Duitse soldaten die hardnekkig weerstand bleven bieden. De geallieerden waren er voorzich tig mee, want als ze zich overgaven hadden ze soms een handgranaat achter hun hoofd die ze op het laatste moment afwierpen. Uiteindelijk waren ook de dijken veilig en werd nergens meer geschoten. Ik wilde met een paar vriendjes naar het Kanaal door Zuid-Beveland gaan kijken, maar mijn moeder zei: dat is veel te gevaarlijk met dat drukke militaire verkeer, ik ga met jullie mee. Het was inderdaad vreselijk druk en we hebben bijna het hele eind door de wegberm moeten lopen. In de buurt van het dorp werden groepen Duitse krijgsgevangenen verzameld, die onder begeleiding van motorrijders moesten marcheren. Oude mannen met stoppelbaar den in sjofele uniformen, waar zelfs wij als jongens geen haat meer tegen koesterden, 38

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2018 | | pagina 40