Reacties van lezers
De heer J. Schrijver uit Krabbendijke
reageerde op het artikel over Waarde,
van Kees van den Bovenkamp, in de
Spuije aflevering 103. Het betreft
de passage waar het gaat over de
Watersnood. De heer Schrijver, thans
op hoge leeftijd, was koopman in oude
lompen en dergelijke. In zijn herinnering
ging het met Jan Wisse anders dan in het
artikel staat:
'We hadden had een Opel vrachtwagentje
en ik was met een oom op weg om bedden
op te halen (naast het gemeentehuis).
De inwoners waren de vorige dag al
gevlucht, toen de politie ons waar
schuwde, dat de dijk op Oostdijk door
gebroken was, dus de Waardse polder al
instroomde. Wij weg. Toen liep Jan Wisse
daar met een koe (zij hadden er maar
één). Ik zei: Jan, laat de koe maar lopen
en spring op de auto. Hij zei: Nee, de koe
dan. Dat zijn de laatste woorden.
Circa 3 uur later, na andere karweitjes
op het dorp, kwam ik thuis en hoorde ik
dat Jan en de koe gevonden waren tegen
de dijk bij boer Wolfert. Dus de fiets zou
nog wel in de schuur staan, als hij er
een had? Ze woonden ver van het dorp
Waarde, maar ik geloof dat hij niet kon
fietsen.'
Kees van den Bovenkamp gaf als reactie:
'Ik heb het aan een volle neef van Jan
Wisse nog eens gevraagd en hij vertelde
me dat Jan wel degelijk kon fietsen. Een
voormalige buurjongen van Jan Wisse,
op een halve kilometer bij hem vandaan
wonend, zei dat Jans eigen ouders het
zelfde verhaal deden en dat het overal in
Waarde voor waar wordt gehouden.'
Naschrift redactie: Een aardig voorbeeld
van oral history, waarbij iedereen een
eigen herinnering aan gebeurtenissen uit
het verleden heeft.
Literatuur:
Dibbets, G.R.W., Een bruiloftsganger, een krans en
politieke actualiteit, in: G.R.W. Dibbets en P.W.M. Wackers
(red.), Wat duikers vent is dit! Opstellen voor W.M.H.
Hummelen. Wijhe 1989, 165-183.
Dixhoorn, A. van, Rederijkers in een Zeeuws dorp, Zeeland
10 (2001) 2, 57-64.
Kleijntjes, J., Verslag over den godsdienstigen toestand
in Holland en Friesland, Haarlemsche bijdragen, 59
(1940/1941), 52-101, p. 57 -58.
Meertens, P.J., Letterkundig leven in Zeeland in de zes
tiende en de eerste helft der zeventiende eeuw. Amsterdam
1943.
Wils, M.P.A., Het retorijka gilde te Kapelle, Bijdragen voor
de geschiedenis van het bisdom van Haarlem, 47 (1931),
275-278.
Woude, J. van der, 'Het retorica-gilde 'De Wijngaertdrancke,
Historisch jaarboek Zuid- Noord-Beveland, 3 (1977), 25-45.
Noten:
1. Over de oprichting en de organisatie van de kamer
in de zestiende eeuw: Van Dixhoorn 2001; voor een
globaal overzicht van de geschiedenis van de kamer:
Wils 1931 en Van der Woude 1977; over gebeurtenissen
waarbij de Kapelse kamer betrokken was: Kleintjes
1940/1941 en Dibbets 1989.
2. Het statuut wordt bewaard in Kruiningen; het is te
vinden in Gemeentearchief Reimerswaal, archief rede
rijkerskamer de Wijngaartranke, schrift 1804-1872,
16r t/m 51r. Het is in 2017 gepubliceerd in De Spuije,
aflevering 100, p. 30 - 46.
3. Van der Woude, p. 36.
4. De heer John Jansen was zo vriendelijk ze ter plaatse
te tonen.
5. Van der Woude, p. 28.
43