Afb. 5. Tussen de twee bruggen aan de west
zijde van de Reeweg, met op de achtergrond
de kanaaldijk, heeft de hoeve gelegen.
met ruim 55 gemet grond in eerste instantie
aan Janis Foortse Rijder, maar die kan niet
aan zijn verplichtingen voldoen. Er volgt
dan nog een tweede publieke verkoping en
dit keer met meer succes, want de deurwaar
der levert in 1773 de hoeve met gronden aan
Christiaan van den Berge. Christiaan van
den Berge betaalt als koopsom drie pond en
drie schellingen Vlaams per gemet. Een jaar
later verkoopt de weduwe van Christiaan
van den Berge, Dina Sinke, de hoeve voor
meer dan de dubbele prijs door aan Pieter
Molhoek. De koopsom voor Pieter is zes
pond en achttien schellingen Vlaams per
gemet. Bovendien betaalt Pieter Molhoek
ook nog extra voor de vruchten te velde en
dat zijn geen geringe bedragen. Voor ruim
zeven gemet tarwe is de vergoeding maar
liefst acht pond, zestien schellingen en acht
groten per gemet en dat is dus meer dan
de koopsom per gemet voor het onroerend
goed! De publieke veiling is gehouden op 20
juli 1774 en de oogst van de tarwe zal dus
wel direct of vrijwel direct daarna hebben
plaatsgevonden, vandaar ook die hoge prijs.
Dit illustreert wel dat de verhouding tussen
de grondwaarde per gemet en de opbrengst
van de producten per gemet in die tijd niet
te vergelijken is met de situatie in de land
bouw in onze huidige tijd.
Het gaat kennelijk niet slecht met de boeren
in die tijd, want ook Pieter (Gerardse)
Molhoek verkoopt in 1781 zijn eigendommen
met winst. De nieuwe eigenaar is Jan Meijer
en die betaalt voor de hoeve een prijs van
acht pond en acht schellingen Vlaams per
gemet. Voor de vruchten te velde betaalt
Jan Meijer een wat lagere prijs dan Pieter
Molhoek destijds betaalde. De publieke
veiling was op 11 april 1781 en dat tijdstip
zal voor de prijsbepaling van de vruchten te
velde hebben meegespeeld.
Er was immers op dat tijdstip een oogstri-
sico en er moesten tot de oogst ook nog
kosten gemaakt worden voor de verzorging
van de op het land staande gewassen.
In de leveringsakte van het schepencollege
van Yerseke staat dat Jan Meijer de koper
is en de daarop volgende overloper van 1786
vermeldt Jan Jorisse Meijer als eigenaar.
Een schrijffout kennelijk, want in de latere
overlopers etc. is de naam Meijer gewijzigd
in Meijaard.
Hoe is het de familie Meijaard vergaan
op de hoeve aan de Breedeweg?
Jan Jorisse Meijaard, in 1755 in Ritthem
geboren, is vóór de koop van de hoeve
in 1780 in Yerseke getrouwd met Anna
Cornelisdochter van 't Kaasgat (alias
Ruigrok). Anna is in Kruiningen geboren.
Het echtpaar krijgt twee dochters en
drie zonen. De zoon Joris, gehuwd met
Jannetje Noordhoek, boerde op de hof
stede Keizersweel, aan de Hoogeweg
te Wemeldinge. Zoon Cornelis, met de
Wemeldingse Fransina Wabeke gehuwd,
was landbouwer op de hofstede Plantlust
in 's-Heer Abtskerke. Diens zoon Adriaan
Meijaard boerde op hofstede Geerhoek in
Eversdijk en was in zijn tijd een bekend
persoon. Over en rondom hem zijn diverse
publicaties verschenen.6' Zoon Johannes van
het echtpaar Meijaard-Wabeke was pachter
van hof Sweedijck te Yerseke.7)
Na het overlijden van het echtpaar
Meijaard-van 't Kaasgat wordt de jongste
zoon Adriaan de nieuwe eigenaar van de
hoeve aan de Breedeweg.8' Zijn ouders
hebben de hoeve tijdens hun leven nog
uitgebreid tot ruim 79 gemet (is 31 bunder/
hectare). Voor die tijd zeker geen kleine
hoeve. In 1820 koopt Adriaan zijn broers en
zusters uit, uit de boedel van zijn overleden
ouders en betaalt daarvoor (voor 4/5 deel)
een bedrag van 6.321,76.
6