Lijst 4 Al lezend bekroop mij echter het gevoel dat de schrijver zich teveel door negatieve ontwikkelingen heeft laten beïnvloeden. Natuurlijk was het tijdperk tussen de wereldoorlogen problematisch als het ging om de democratie, maar door de tweede helft van dit zogenoemde Interbellum met zijn ultrarechtse partijen moeten we ons niet het zicht laten benemen op het begin of mis schien de eerste helft ervan. Ik zou in elk geval de nuance willen aan brengen dat het startpunt, het jaar 1918 toch een soort feest van de democratie was: iedereen wilde erbij horen en hoorde ook ergens bij. Partijen zat. Dat het niet bijster goed werkte kwam later uit, maar het grote aantal partijen moet mijns inziens in eerste aanleg worden gezien als een uiting van enthousiasme voor de democratie. Dit was waar allen die tot nog toe niet aan bod waren gekomen, al tientallen jaren naar hadden uitgezien. Fantastisch toch, dat je kon stemmen op een medepolitieman, een mede oud-koloniaal, een mede Oud- Gereformeerde enzovoort? Er was nu méér keus dan die tussen socialist en liberaal, tussen ARP en katholiek. Maar terug naar de Bevelanden. Hoe zag dit feest van de democratie er daar uit? Waren er partijen die landelijk geen zetel hadden gehaald en die volgens de cijfers van Noord en Zuid-Beveland, als dat één district was geweest zoals voordien, wél een zetel zouden hebben behaald? Met andere woorden, waren de Bevelanden splinterpartijgevoelig? Dat zijn in feite twee verschillende vragen. Het antwoord op de eerste vraag is ja: de Algemene Staatspartij behaalde op de Bevelanden meer dan de helft van de kies deler, 0,62 procent, en zou op die basis in de Kamer zijn gekomen. Landelijk haalde de Algemene Staatspartij 0,45 procent en redde het dus niet. Het verschil moet gelegen hebben in de lijsttrekker: Zeno Kamerling was landbouwkundige en dat zal misschien het verschil hebben gemaakt. Er waren bijvoorbeeld elf stemmen op hem uitge bracht in Wolphaartsdijk, een zevende van het totaal op de Bevelanden. Maar verder was het niet echt een plattelanderspartij: speerpunt was een goede regeling van de troonsopvolging. Afb. 8. Stemadvies van de SGP voor de gemeenteraadsverkiezingen, circa 1930. (Archief Anti-Revolutionaire Kiesvereeniging te Kapelle-Biezelinge, Zeeuws Archief, toegang 4057, inv.nr. 6.) Interessanter is de grote aanhang voor de Politiepartij, die net als de Algemene Staatspartij op de Bevelanden een zetel zou hebben gehaald, maar dan ook heel ruim. Zij behaalde 1,2 procent tegen landelijk 0,46 procent. Blijkbaar was de ontevredenheid onder de veldwachters op de Bevelanden groot, het ging hier natuurlijk om een belangenpartij voor het politiepersoneel. Maar er werd door meer mensen op gestemd dan alleen door veldwachters, agenten en inspecteurs. Zie de score te Ellewoutsdijk: 18 stemmen. Na de Liberale Unie zou de Politiepartij in Ellesdiek de tweede partij zijn geweest en met elf procent van de stemmen groter dan de ARP en de CHU samen. Ook de acht stemmen in Nisse en negen in Ovezande maken nieuwsgierig. Woonde er misschien een propagandist of een veldwachter op wie gestemd kon worden in de Zak van Zuid-Beveland? Splinterpartijgevoelig? Naast de vraag of bepaalde partijen hier wel een zetel zouden hebben gehaald maar lan delijk niet, is er de omgekeerde vraag: of de Bevelanden splinterpartijgevoelig waren in 1918. Waren er kleine partijen die het hier niet goed deden, maar landelijk wel? Ook dat is het geval: de Bevelanden waren inder daad niet erg splinterpartijgevoelig. Een aantal kleine partijen deed hier niet eens mee, zoals de Communisten en de Christen Democraten van Staalman, het sociale Brengt dus op 26 Juli s.s. Uw stem uit op hto- 1 van Q de Waard Ga-, Adr. Slabbekoorn, P. Beefce, Jacs. Snoep, M. J. 12

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2018 | | pagina 14