Portret van een onbekend meisje
door Marinus Zwigtman
Koen van Rooijen
De gemeente Noord-Beveland heeft
onlangs de aankoop mogelijk gemaakt van
het schilderij Portret van een onbekend
meisje, door Marinus Zwigtman. Zodra
het gerestaureerd is, zal het eind dit jaar
te zien zijn in het Historisch Museum De
Bevelanden, in Goes. Het schilderijtje, dat
slechts 35 bij 28 centimeter meet, is niet
geschilderd door een grote meester. Marinus
Zwigtman (1818-1848) was een huisschilder
uit Wissenkerke, die af en toe portretten
maakte. Toch is dit bescheiden kunstwerkje
een verrijking voor de Zeeuwse streek-
dracht, voor Noord-Beveland en voor de
collectie van het museum.
Het bijzondere van dit schilderij is dat
het de kinderstreekdracht weergeeft. In
het verleden hebben niet veel schilders
of tekenaars dit als onderwerp gekozen.
Hierdoor weten we eigenlijk heel weinig
van hoe kinderen in de negentiende eeuw
gekleed waren. Zo schrijft men bijvoorbeeld:
We mogen aan nemen dat het kostuum in
grote trekken dat der volwassenen nabij
kwam.1 Tot hun kleutertijd hadden kleine
kinderen hun eigen kleding. Die kleding
zien we op het schilderij: Het kind draagt
een mutsje zoals ook op Zuid-Beveland en
Walcheren in de tweede helft van de 19de
eeuw werd gedragen door kinderen: een wit
tule fond waarop geplisseerde lintjes in wit
en blauw zijn genaaid. Zij draagt gouden
krullen, krentebellen en spelden met granaat.
De overige kledingstukken zijn zeer bont. Een
felrode overgooier waaruit zwarte pofmou
wen tevoorschijn komen waarop kralenver-
siering en oranje linten, aan de hals een wit
kanten kraagje.2)
Het meisje op het schilderij is gekleed in
de Noord-Bevelandse dracht. Niet alleen
het feit dat de schilder Marinus Zwigtman
uit Wissenkerke komt maakt dat aanne
melijk, maar ook de dracht geeft ons aan
wijzingen. Het kindermutsje werd ook op
Noord-Beveland gedragen en het mutsje is
versierd met Noord-Bevelandse sieraden.
Het meisje draagt aan het hoofdijzer met de
krullen, gouden klavervormige hangers. Deze
hangers, 'bellen', danken aan de versiering
met halve, zwarte granaatsteentjes de
bijnaam 'krentenbellen' of 'steenbellen'. Deze
werden niet gedragen door de rijke boerinnen
van Noord-Beveland. Zij droegen de duur
dere 'kussenbellen' of de 'klokkenbellen'. De
krentenbellen werd gedragen door de gewone
burgerij van Noord-Beveland. Ze behoorden
tot de dracht van de arbeidersvrouwen. Deze
burgerstreekdracht werd ook gedragen door
de vrouwen van de handwerkslieden, zoals
wagenmakers en schilders.
Marinus Zwigtman kwam uit een Walchers
wagenmakersgeslacht. In 1778 was de opa
van Marinus Zwigtman wagenmaker in
's-Heerenhoek geworden. Hij heette ook
Marinus en hij was getrouwd met Sia de
Moor. In 1781 kregen ze een zoon, Cornelis
Zwigtman. Vijf jaar later verhuisde het
gezin naar Wissenkerke. Hier nam Marinus
de wagenmakerij in de Voorstraat over. Het
lag in de lijn der verwachting dat Cornelis
later zijn vader als wagenmaker zou opvol
gen. Het bleek echter dat het talent van
Cornelis niet in het maken van wagens lag,
maar in het schilderen. Rond zijn achttiende
schreef Cornelis zich in bij de Teeken-
Akademie in Middelburg. Hier kreeg hij
twee jaar onderwijs in tekenen en schilde
ren. Daarna ging hij als schilder in de leer
bij de Middelburgse behangselfabriek van
L.P. van Oppen en Th. Gaal. Dit mocht maar
enkele maanden duren, want op 11 decem
ber 1801 stierf de vader van Cornelis en
moest hij de wagenmakerij in Wissenkerke
voortzetten. Op 29 december 1804 trouwde
zijn moeder met de wagenmakersknecht
Cornelis van Melle. Hierdoor werd Van
Melle de wagenmaker van Wissenkerke en
kon Cornelis weer gaan schilderen. Hij werd
huisschilder in Wissenkerke.
's Zomers schilderde hij huizen, maar in de
18