kartonnen kokers, als die weggegooid werden
zat er nog heel wat olie in. Wij verzamelden
dat in bussen en de buit was soms vele liters
per dag. In een van de gebouwen van de
werf zaten vreemde Canadese soldaten, ze
spraken een eigen taal en deden schietoefe
ningen met hun zware revolvers waarvan ze
de kogels inzaagden. Later hoorden we dat
ze uit het hoge noorden van Canada kwamen
en vrijwillig dienst hadden genomen.
Op de Westerschelde was het druk met
de scheepvaart, er lagen steeds tientallen
Liberty schepen (door de Amerikaanse
Keyzerwerf in één week tijd gebouwde
vrachtschepen) te wachten op hun beurt om
in de haven van Antwerpen te worden gelost.
Af en toe ging een schip verloren door Duitse
één- en tweemans duikboten. Om vliegtui-
gaanvallen tegen te gaan lagen er tientallen
bakschepen voor anker met daarboven
sperbalonnen, de zilverkleurige blimps.
Op een novembernacht was er een onweers-
lucht boven de Schelde, maar de verwachte
bui bleef uit. De onweerswolk onlaadde zich
over de staalkabels van de sperbalons. Je zag
de kabels rood worden en doorbranden. De
met waterstofgas gevulde balonnen vlogen
onmiddelijk in brand, de wind was richting
sluizen en door de dichte wolken zag je de
brandende balonnen naderen, geen prettig
gezicht als je in een houten keet woont.
Gelukkig vielen de meeste net voor het
havenhoofd in zee. De volgende morgen was
de halve bevolking van Hansweert gewapend
met messen en scharen bezig de onbescha
digde stukken uit de balonresten te snijden.
Wij zaten vlakbij, dus m'n moeder heeft heel
wat lappen bemachtigd, waarvan ze een
regenmantel, tassen etc. heeft gemaakt.
Een spectaculair gezicht was ook het
mijnenvegen, als ze er hadden gevonden,
werden de mijnen ter plaatse opgeblazen, dit
veroorzaakte een grote waterzuil. Dat er wel
eens een mijn aan de aandacht ontsnapte
ondervonden we op een avond toen een
zware explosie ons keetje heen- en weer deed
schudden. Het was gelukkig laag water, een
grote zeemijn was de haven binnen gedre
ven en vlak voor ons tegen de havenmuur
ontploft. Dit gaf zo'n grote waterzuil dat m'n
vader z'n leren jas kon aantrekken, naar
buiten gaan en nog steeds viel het water
naar beneden. De explosie was op grotere
afstand nog zo hevig dat in half Hansweert
de ruiten werden vernield.
In het douanegebouw naast ons was
een aantal militairen gevestigd, een
Nederlandse marinekapitein met z'n staf
en verder een telegrafist en een Schotse
kok. Ze kregen voorraden, waaronder grote
blikken met kleine gedroogde aardap
pelstaafjes. Die vielen niet in de smaak en
dus gooiden ze de blikken in de haven waar
ik ze weer uitviste. De kapitein vroeg aan
m'n moeder of zij geen aardappelen kon
bemachtigen. Nu, dat lukte mijn moeder
altijd. Daarna vroegen ze of ze ook voor hun
wilde koken. Dat gebeurde, dus hadden we
zelf ook steeds voldoende te eten.
De sluizen waren intussen zover hersteld
dat de Engelse kustvaarders naar binnen
konden. We stonden daar als jongens altijd
vlakbij, en af en toe mochten we wel eens
aan boord komen, waar we onder andere
chocolade en ham kregen. Vooral de kapi
tein en de bemanning van de Kuwi waren
heel aardig.
Er was altijd wel wat te doen. Een van de
jongens had een kist Duitse steelhandgra-
naten gevonden. We bedachten dat je daar
mee kon vissen in de haven. Het dekseltje er
af, de handgranaat boven het water houden,
dan aan de porceleinen knop trekken en
loslaten. Even later veel geborrel waarna
de dode vissen boven kwamen drijven. Een
oudere jongen dacht dat het met de hele kist
vlugger zou gaan. Dat was ook zo, zij het dat
een flinke waterzuil ontstond.
De Duitsers schoten nog steeds grote
hoeveelheden V1's af op de Schelde en op
Antwerpen. Ook V2's kwamen er neer. De
V1 had een angstaanjagend geluid met een
vuurzuil uit de raketmotor. Ze vlogen vrij
traag en raakten nogal eens uit de koers.
Ze veroorzaakten veel schade door hun
zware, explosieve lading. Op een dag waren
we met drie jongens bij de zeedijk tussen
Kruiningen en Hansweert. Daar was een
mijnenvrij pad afgebakend, vlakbij een
aantal arbeidershuisjes onder aan de dijk.
Dat buurtschap heette de Koperen Trom.
We hoorden een V1 aankomen waarvan het
geluid stopte, we keken rond waar het ding
31