februari 1888. Voorzitter Ochtman moet de tegenstanders van verdere kiesrechtuit breiding gelijk geven ten aanzien van het platteland en kleine steden. Hij meende echter dat in grootere plaatsen het kiesrecht uitgebreid diende te worden om in verhou ding te staan met andere plaatsen. Oftewel: de bestaande toestand op het platteland werkte de schrik voor verdere democrati sering in de hand. Die bestaande toestand kende iedereen: in de dorpen kon er vaak niets ondernomen worden doordat het gemeentebestuur oerconservatief was, los van de zogenaamde politieke kleur ervan. Meestal regeerden er simpelweg de groot ste landbouwers, waarvan je maar moest afwachten of ze bestuurlijk inzicht hadden en die makkelijk eigenbelang en groepsbe lang met het algemeen belang vermengden. Maar ook hier horen we weer een tegen stem, die van het links-liberale Volksblad uit Goes: mensen konden de speelbal worden van anderen vanwege een gebrek aan ontwikkeling, maar dat betekende niet dat het kiesrecht moest worden beperkt. O neen, want wij vertrouwen, dat de toestand verbeteren zal; dat kan en dat moet. De ver kiezing heeft geleerd, dat er nog krachtiger moet gewerkt worden aan de ontwikkeling van het volk. De links-liberalen waren, ook uit oogpunt van democratie, sterk voor beter onderwijs waarvan méér mensen zouden profiteren. Warnsinck had trouwens voor eenzelfde soort ontwikkeling gepleit, maar dan door middel van besprekingen van de gemeentepolitiek op vrijwillige basis. Door meer in en met de publieke zaak te leven, zou het particuliere als het ware van zelf meer op zijn plaats blijven, en op het terrein van het publieke niet meer komen. De grondwetswijziging van 1887 De Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht en de ermee verbonden Volkspartij waren met name actief in de jaren rondom de grondwetswijziging van 1887, toen werd ingevoerd dat het kiesrecht toekwam aan volwassen mannen die voldeden aan kenteekenen van geschiktheid en maat schappelijke welstand. Dat kon het betalen van belasting zijn, maar ook het betalen van een zekere huur. De formulering kenteekenen van geschiktheid en maat schappelijke welstand werd ook wel het 'caoutchoucartikel' genoemd, wat verwees naar de rekbaarheid van rubber. Je kon er alle kanten mee uit en er werd dan ook langdurig gebakkeleid over de concrete invulling ervan. De grondwetswijziging betekende wel een vooruitgang. Het percentage kiezers als deel van de mannelijke bevolking, dat sinds 1850 maar was gestegen van een kleine elf naar ruim twaalf in 1880, kwam erdoor op veertien, maar dat was natuurlijk nog niet veel. Zuid-Beveland was misschien een uitzondering, hier waren in elk geval gemeenten waar het aantal kiezers meer dan verdubbelde. In 1888 waren er 213 kiezers in Kapelle, vóór die tijd waren het er 52 geweest voor de Kamer en de Staten, en 100 voor de raad. In Baarland waren er nu 87 kiezers, terwijl er voorheen maar 22 inwoners mochten stemmen voor de Kamer en 44 voor de raad. In Rilland hetzelfde verhaal: nu ineens 116 kiezers, vóór die tijd 36 voor de Kamer en de Staten en 57 raadskiezers. Bijna al die kiezers gingen ook werkelijk stemmen, in elk geval voor de Kamer. Bij de Kamerverkiezingen van maart 1888 stemde in het district Goes 88,2 procent van alle kiezers. Ruim boven dat gemiddelde zaten plaatsen als Wemeldinge en Oud- Vossemeer en Tholen-stad met 91 procent en Stavenisse met 92 procent. Dat had alles te maken met de politieke situatie in het district en zeker in de betreffende plaatsen, waar ARP en liberalen fel tegenover elkaar stonden en ongeveer even sterk waren. In het district Goes met de vele nieuwe kiezers dachten de laatsten kans te hebben de traditionele ARP-meerderheid te breken. De liberale kandidaat was dan ook iemand die zich juist op de nieuwe kiezers oftewel op de betere werkmansstand richtte: belas tingontheffing voor min bevoorrechten vond hij prima en ook wettelijke bepalingen in het belang van den arbeider. Jonkheer Six verloor echter tegen een andere jonkheer, De Savornin Lohman die 62 procent van de stemmen op zich verzamelde en die als politicus veel bekender was. 3

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2018 | | pagina 5