een overtocht naar Amerika om daar een nieuw leven op te bouwen.35) Op Zuid- Beveland gingen de herstelwerkzaamheden moeizaam van start. Ten dele kwam dit door onkunde over het waterbeheer, of zoals we nu zouden zeggen watermanagement. Er werden duikers afgesloten waardoor er op andere dijken weer te veel waterdruk kwam te staan. Er stond soms bebouwing op zeedijken waardoor deze onvoldoende van kwaliteit waren om als zeedijk te functio neren. Maar soms werd er door bestuurders ook gewoon voor de goedkoopste oplossing gekozen. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij de Nieuw-Olzendepolder bij Yerseke. Er waren twee mogelijkheden: het gat in de dijk herstellen of de dijk verhogen en verzwaren. Het polderbestuur koos voor de eerste - goedkoopste - optie van herstel. Vanuit de provincie werd wel gewezen op de verantwoordelijkheid met betrekking tot de veiligheid van de bewoners. Desondanks bleef het polderbestuur bij zijn keuze en greep de provincie niet in, hoewel ze dit op grond van de Waterstaatswet van 1900 wel hadden kunnen doen. Het provinciebestuur maakte wel gebruik van die bevoegdheid bij de herstelwerkzaamheden bij de dijk van de Karelpolder bij Krabbendijke en de Stroodorpepolder bij Bath. Deze werden verhoogd. Een probleem waren natuurlijk de Engelse polders (Eerste en Tweede Bathpolder) omdat deze eigendom waren van een investeringsmaatschappij die fail liet was. Omdat daar de spoorlijn doorheen liep had dit speciale aandacht. Er werd van verschillende zijden aangedrongen op spoedig handelen.3® Tegenslagen in de werkzaamheden en tegengestelde belangen van polderbesturen zorgden voor vertraging bij de herstel werkzaamheden op Zuid-Beveland. Dat was rampzalig voor het landschap waarin de begroeiing grotendeels was afgestor ven. De toestand van de Engelse polders was uitzichtloos. De grond stond bijna de hele zomer onder water waardoor het op een schorrengebied ging lijken. Minister Veegens (1845-1910) van Waterstaat zag zich genoodzaakt een subsidie toe te zeggen van 250.000,-. Daarop ontstond een felle discussie in de Tweede en Eerste Kamer. Konden deze polders niet gewoon onder water blijven staan? Waarom heeft het provinciebestuur in Zeeland niet meer haar verantwoordelijkheid genomen? Volgens de minister was herdijken van de polders vanwege de spoorlijn het goedkoopste.37) Fel verzet kwam er van het liberale Tweede Kamerlid Pieter van Foreest (1845-1922).38) Hoewel hij de ondernemingslust roemde van de eigenaren van de Engelse polders, meende hij dat de Kamer niet verplicht is ter wille van de speculatie der heeren, die natuurlijk uit winstbejag hebben gehandeld tot herstel van de dijken over te gaan.39) Op 19 juni 1906 werd door de Tweede Kamer met 42 tegen 37 stemmen het voor stel van de minister aangenomen en konden de werkzaamheden in de Engelse polders beginnen.4® Tot de tegenstemmers behoorde ook dr. C. Lely, de grondlegger van de inpoldering van de Zuiderzee en de aanleg van de Afsluitdijk. Volgens hem waren er geen dringende redenen om het wetsont werp aan een meerderheid te helpen. Zoals de spoordijk was verzwaard kon men het er wel een winter op wagen was zijn oordeel.41) De polders bij Bath zouden nog regelmatig de krant halen. Zo was er in juli 1906 een werkstaking van arbeiders. De eisen van de stakers waren verlenging van de schaft- en rusttijd tussen de middag van anderhalf naar twee uur, geregeld drinkwater en verhoging van het loon van 2,50 naar 3,- per dag. De eerste twee eisen werden door de aannemer ingewilligd maar de loons verhoging niet, omdat het loon al een keer met vijftig cent was verhoogd. De stakers werden ontslagen en met extra versterking van de marechaussee werd voorkomen dat ze het werkterrein zouden betreden. Het Christelijk Historisch Nieuwsblad De Zeeuw sprak zijn voldoening uit over de handelswijze van de werkgever.42' Naast alle kommer en kwel waren er ook mensen die goed verdienden aan deze watersnoodramp. Het zelfde dagblad meldt op 9 augustus 1906: De watersnood heeft niet alleen aan de grondwerkers een druk en voordeelig jaar gebracht, maar ook aan de broodbakkers alhier, daar deze aan de meeste keeten van de Bathpolders het brood leveren, dag en 9

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2019 | | pagina 11