zou er op kunnen wijzen dat de Hinkele en de genoemde kreken ouder zijn dan 1134. Op de latere kaarten is er niet veel meer van terug te zien. In het noorden slechts inhammetjes die op de kaart van 1500 bij Vos weer als echte kreken zijn ingetekend. De zuidelijke kreken en de Hinkele ontbreken. Dat zal te maken hebben met de bedijkingsgeschie denis, waarbij na 1134 steeds land werd ingepolderd, bij stormvloeden verloren ging, opnieuw gedeeltelijk werd herwonnen tot de fatale rampen van 1530, 1532, 1552 en 1570, waarbij een groot deel van Oost-Beveland betrokken was en waarbij de herinpoldering in kleinere delen ook een zeer moeizame geschiedenis bleek. Dekker en Baetens hebben daar uitvoerig over geschreven.2® Terugkerend naar de Hinkele, van waaruit noordwaarts de kreken de Vokkenkene, de Morlode en de Wrange in het aanvankelijk nog onbedijkte opgeslibde schorrengebied inbraken. Van de Hinkele kan gezegd worden dat de bedijking ervan ook al vroeg plaats vond. Als we Wilderom volgen moet de oudste Hinkelepolder voor 1263 zijn ingepolderd, de tweede tussen 1263 en 1269 en de laatste voor 1317.24) Ook Dekker spreekt over inpol deringen in de dertiende en vroege veertiende eeuw, met als aantekening dat de storm van 1375 ook weer veel teniet heeft gedaan, Afb. 7. De Kruiningse Vliet op de Topografische kaart van Kruiningen, 1949, detail. net als latere stormen.25) Zonder verder op de details van de bedijkingsgeschiedenis in te gaan kan aangenomen worden dat in de dertiende eeuw ook de kreken zijn afgedamd, de Vokkenkene, zoals eerder vermeld, al vóór 1187. Hij zal hooguit als kreekrestant in de polder langer zichtbaar zijn gebleven, maar in die lange periode van bijna 450 jaar tot aan de storm van 1530 moet hij hetzij tenminste voor een deel zijn verland, of zich door storm vloeden steeds als kreek hebben vernieuwd, waarbij het niet ondenkbaar is - als we de paleo-geografische kaarten volgen - dat het dan om inbraken vanuit het noorden kan zijn gegaan. Er is niet zoveel bekend over de polders ten oosten en noorden van die waar de Vokkenkene ook gestroomd heeft. Dat zijn de na de zestiende-eeuwse vloeden, met name die van 1530, niet herdijkte polders ten oosten van de middeleeuwse Kruiningenpolder en Tholseindepolder.2® Wel weten we dat daar zich de Wilde Moeren bevonden. Er zijn wel veel pogingen tot herdijking gedaan, maar wegens onkunde, nalatigheid, geldgebrek en dergelijke had dit uiteindelijk geen resultaat. Incidenteel werden poldertjes herdijkt, maar ze gingen in veel gevallen bij de ramp van 1532 en die van 1552 en 1570 ook weer verloren. Bij de ramp van 1530 zijn ook grote dijkdoorbraken aan de noordkant geweest, waarbij die bij 18

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2019 | | pagina 20