heeft gewoond. Hij was ook ambachtsheer van
Wemeldinge, terwijl Jan Foortszoon ter Vesten
dat ook was. Jan Foortszoon ter Vesten heeft
in het in Wemeldinge bekende Blauwhuis
gewoond en was gehuwd met de moeder van
Jan Willemsen Baerlant (voor beiden was dat
het tweede huwelijk). Jan Fz. ter Vesten is
tevens voogd geweest over de kinderen van
Jan Willemsen Baerlant.
De eigendommen van Jan Willemsen
Baerlant gelegen in de Yerseke Moer zijn in
handen gekomen van zijn zoon Jacob (van)
Baerlant.27) Jacob was heer van Baarland,
maar ook van Wemeldinge en Dirksland.
Toen Jacob Baerlant aan zijn ambachten
er ook een in Baarland kon toevoegen,
noemde hij zich Van Baerlant. Hij bleef
ook na de invoering in 1578 van de hervor
ming/reformatie in Goes en Zuid-Beveland
katholiek. In zijn boek over Wemeldinge
zegt Dekker hierover het volgende (blad
zijde 220 e.v.): ...De ambachtsheren uit de
families Boom, Baerlant en van Schuylen,
die woonachtig waren in Goes en daar tot
de nieuwe rijken behoorden, bleven katho
liek. In 1609 legde JacobJansz. Baerlant
met twee andere Goesenaren en drie
Middelburgers een verklaring af ten behoeve
van de apostolische vicaris van de Hollandse
Zending over de priesters die de afgelopen
tijd Zeeland hadden bezocht, in het geheim
hadden gepreekt en de sacramenten hadden
bediend, alles tot hun volle tevredenheid.
Jacob Baerlant was zelfs fervent katholiek,
die het op den duur niet meer op het steeds
protestanser wordende Zuid-Beveland kon
uithouden en op hoge leeftijd naar Antwerpen
vertrok. Daar verkeerde hij met de jezuïet
Guilielmus Stanihurstus, die een boek aan
hem opdroeg, dat waarschijnlijk met steun
van Baerlant gepubliceerd kon worden. In
de uitgebreide opdracht prees de auteur
de familie Baerlant dat zij in Zeeland te
midden van een verdorven volk nooit slecht
geweest was en niet besmet met ketterij. Op
Baerlant zelf paste hij de kwalificatie toe
die Chrysostomos van Job gegeven had: een
duif te midden van haviken, een schaap te
midden van wolven, een ster te midden van
wolken, een lelie te midden van doornen.
en in 1656 roemde de apostolische vicaris De
la Torre de grote steun (multum subsidium)
die de Goese katholieken van Jacob Baerlant
en zijn zoon Jan ondervonden hadden. Ook
volgens de latere Goese pastoor Franciscus
Claus waren Baerlant, Van Schuylen en
Afb. 5. Vanaf
de Everseweg
gezien, het
perceel de
Ommeloop en
achter het hek
het perceel de
Neuse. (Foto
auteur, febru
ari 2016.)
37