voor de Wijdee en één perceel van 1 gemet en
191 roeden in den hoek bezijden den westweg,
in totaal ruim 49 gemet groot. Behalve het
hoefken met grond in de Yerseke Moer is in
de koop ook begrepen ruim 9 gemet grond
gelegen in Vlake.30) Daniel Joosse, wonende te
Yerseke, was al eigenaar van percelen grond
in de hoek voor de Wijdee en hij kocht er na
1764 nog meer percelen bij.
Uit de schepenakten van Yerseke blijkt dat
Johan Oostdijk uit Goes de rentmeester was
van Maximiliaan van Baerland. In het jaar
1761 vertrok hij naar Mechelen waar hij
advocaat werd bij de Hoge Raad aldaar.31)
Behartigde hij toen de belangen van de erf
genamen van de overleden Maximiliaan van
Baerland niet meer en is het toen mis gegaan
en zijn er belastingschulden ontstaan? Dat is
natuurlijk gissen.
Het valt op dat de leveringsakte van 1764
spreekt over een 'hoefken', niet al te groot dus.
We zouden nu zeggen een 'spulletje'. Op het
kadastrale minuutplan van 1826 is een schuur
met aangebouwde woning ingetekend. Op dit
plan, voor zover wij het kunnen beoordelen,
toch wel een boerderij van enige omvang. Bij
een verkoop in 1777 wordt in de verkoopcon
dities de boerderij aangeprezen als eene hegte
sterke en welbetimmerte hofstede. Misschien
is door een latere eigenaar het hoefken dus
vernieuwd en vergroot? Of een nieuwe hoeve
gebouwd, vlakbij de oude (inmiddels vervallen)
hoeve. Dat laatste dan op de plek zoals we die
kennen op het minuutplan van 1826.
In de leveringsakte van 1764 valt nog iets
anders op. Er is een ongeloofwaardig lage
koopprijs vermeld van naar het lijkt 1 schel
ling Vlaams! Het is wel zo dat bij een gedwon
gen openbare verkoop via de deurwaarder de
koper naast de koopsom ook nog hoge bijko
mende kosten moest betalen. Misschien was
het hoefken door slecht onderhoud en (lang
durige) leegstand niet meer dan een bouwval,
maar dan nog is de koopsom extreem laag en
niet realistisch. We kunnen het niet verklaren.
Het zou ook nog kunnen dat bij het redigeren
van de leveringsakte de koopsom (bij vergis
sing) niet juist is weergegeven.
In 1992 is in het boek Spelerieë een lezens
waardig artikel opgenomen van D.M. Martens.
In dit artikel Enige Kerkhoeven en hun bewo
ners op Zuid-Beveland wordt uitleg gegeven
over het reilen en zeilen van de katholieken
na de reformatie en worden ook een aantal
kerkhoeven op Zuid- Beveland beschreven.
Martens zegt in zijn artikel dat de bronnen,
waarin kerkhoeven te vinden zijn, zeer beperkt
zijn. Verder merkt hij op dat het erop lijkt
dat er bij elke katholieke boer, die over enige
ruimte beschikte, gekerkt werd. Men zal het
ook een eer hebben gevonden de pastoor te
mogen ontvangen, aldus Martens.32)
Als dat inderdaad zo is zal zeker ook gekerkt
Afb. 6. De
vooruitste
kende neus
als onderdeel
van het
perceel met
de naam
de Neuse.
(Foto Chiel
Jacobusse,
hoofd ecologie
en kwali
teitszorg van
stichting
Het Zeeuwse
Landschap,
17 juni 2016.)
39