dan is Fransen van de Putte voor het eerste
perceel de hoogste bieder voor 270,- per
bunder. Voor een gedeelte van het eerste
perceel, twee percelen bouwland samen groot
1.46.10 hectare, treedt Fransen van de Putte
op voor Jacobus Stevense, schaapherder
wonende te Schore. Voor het twaalfde perceel
wordt ook een hoger bod uitgebracht dan
het daarvoor eerder door Johannes Lamper
uitgebrachte bod. Johannes Lamper is nu wel
de hoogste bieder voor het zevende perceel,
een perceel bouwland groot 1.37.40 hectare.
De afzonderlijke percelen worden definitief
aan de hoogste bieders toegewezen, dit omdat
bij de veiling voor de tweede keer in massa
niet hoger is geboden dan op de afzonderlijke
percelen. Johannes Lamper blijft dus met lege
handen achter, de hoeve met ruim 16 hectare
gaat aan zijn neus voorbij. Slechts een 'troost
prijs', het zevende perceel valt hem toe.
Johannes wordt de pachter van Fransen van
de Putte, de nieuwe eigenaar van het fami
liebezit. Hij blijft echter, zoals we hierna nog
zullen zien, waarschijnlijk toch met een hoop
frustraties achter.36'
Het einde van de hoeve!
In de Goessche Courant van donderdag 31
maart 1853 verschijnt op pagina 1, onder de
Binnenl. Nieuwstijdingen het volgende artikel:
Gisteren avond werd door de Afdeeling der
Maatschappij van Toonkunst alhier, onder
medewerking van elders wonenden, daartoe
opgekomen, de tweede Soirée Musicale aan
hare leden gegeven, waarop het volgend
Programma werd uitgevoerd: 1. Ottetto voor
2 Violen, 2 Alten en 2 Violoncels van Niels W.
Gade 2. Requiem van Mozart 3.Concert voor 3
Klavieren van J. Seb. Bach 4. Hymnen van L.
van Beethoven. Onbevoegd om de uitvoering,
gedirigeerd door den Heer R.B.van den Bosch,
te beoordeelen, strekt het nogtans ter voldoe
ning van diegenen welke het hunne daartoe
bijdroegen, dat het talrijk opgekomen publiek
hoogst voldaan de zaal verliet, - en werd de
aandacht onder de uitvoering van het Requiem
van Mozart, al eenigzins afgetrokken door de
tijding van ontstanen brand, was dit spoedig
hersteld, op het berigt dat die naauwelijks in
de rigting tusschen Wemeldinge en Yerseke
zigtbaar was, welk berigt wij zoo even hooren
bevestigen, hebbende die plaats gehad in den
Afb. 9. Paasche lelies (narcissen), die volgens
G.D. van Oosten nog op het terrein aanwezig
waren. (Foto auteur.)
Nieuwenhuijse, is toeziend voogd. Omdat er
ook een minderjarige erfgename partij is bij de
verkoop dient de verkoop in publieke veiling
plaats te vinden. Dit op grond van de destijds
geldende bepalingen van het Burgerlijk
Wetboek. Bij de verkoop van de hoeve gelegen
tussen de twee bruggen (zie hiervoor in deel
I van deze reeks artikelen over de Yerseke
Moer) in 1845 was er ook sprake van een min
derjarige erfgenaam. Hier hebben wij enige
uitleg gegeven over de gevolgde procedure.
De hoeve met ruim 31 bunder (hectare) grond
wordt in een twintigtal percelen opgedeeld en
in veiling gebracht. Het eerste perceel betreft
de hofstede, gemerkt nummer 93, met ruim 16
bunder grond. Bij de afzonderlijke veiling van
de twintig percelen is voor het eerste perceel
de hoogste bieder voor 255,- per bunder
het familielid Johannes Lamper, gehuwd
met Paulina Kole. Het perceel wordt dan ook
voorlopig aan hem toegewezen. De notaris
vermeldt bij die toewijzing dat Johannes
Lamper niet kan tekenen en schrijven. Het
twaalfde perceel, een perceel bouwland groot
1.13.90 hectare, wordt eveneens aan Johannes
Lamper voorlopig toegewezen. Zijn bod voor
dit perceel bedraagt 200,- per bunder.
Daarna worden alle percelen in massa in
veiling gebracht en de hoogste bieder is dan
Johannes Fransen van de Putte, koopman en
commissionair wonende te Goes. We kennen
Johannes Fransen van de Putte ook als koper
in 1863 van de hoeve Werklust, gelegen vlakbij
de Postbrug. Vervolgens worden alle percelen
opnieuw afzonderlijk in veiling gebracht en
42