Reglement kwam waarin dit formeel gere geld werd. Hoewel in 1841 afgeschaft, zouden die regels tot 1953 de basis vormen voor het beheer van polders en dijken. De watersnoodramp in 1953 zorgde voor het Deltaplan met een grote hervorming van het waterschapbestel.4) Zoete waan wreed verstoord Voor maandag 12 maart 1906 was de weersvoorspelling springvloed met zuid westerstorm. Het water uit de Ooster- en Westerschelde werd opgestuwd, waardoor de landinwaarts gelegen gebieden het zwaarst werden getroffen. Ruim 3.600 hectare grond - zo'n twee procent van het hele Zeeuwse grondgebied - kwam onder water te staan. Vooral Tholen, Zuid-Beveland en Zeeuws-Vlaanderen werden getroffen.® De nieuwsvoorziening was minimaal in 1906. In de verschillende Zeeuwse kranten van 12 maart 1906 - de dag van de watersnood ramp - en de dagen daaraan voorafgaand vinden we niets terug van een weersvoor spelling of een waarschuwing. Ook uit onderzoek blijkt dat de Zeeuwse bevolking en de autoriteiten totaal niet voorbereid waren op het overstromingsgevaar. De Zeeuwse liberale politicus A.J.F. Fokker van Craeyestein van Rengerskerke uit Zierikzee, schreef over deze situatie dat het over grote deel van de inwoners van Zeeland de overtuiging had dat alles goed geregeld was Afb. 2. Door de overstroming op de kade gezette schepen in Krabbendijke. en dat men goed beveiligd was tegen grote rampen of hevige stormvloeden. Hij voegde er aan toe: Die zoete waan is door het hoog water van 12 maart 1906 wreed verstoord.6) Abraham Jacobus Fokker (1857-1929) was een markant politicus en gold als gezag hebbend en deskundig op het terrein van het waterbeheer. Als telg uit een gegoede Zierikzeese familie promoveerde hij na zijn studie rechten in 1883 op een proefschrift over het bestuur van het Waterschap Schouwen. Fokker werd vervolgens voorzitter van het Waterschap Schouwen en schreef in drie delen de geschiedenis van dat waterschap.® Dat er geen dodelijke slachtoffers waren kwam omdat de overstroming na een stormnacht pas 's middags om 16.00 uur plaatsvond. Uit het archief van het Reformatorisch Dagblad citeren we: Hoewel het hard stormde en het water erg hoog stond was er te Rilland vrijwel niemand die er op rekende dat de dijken het zouden begeven. Rond vier uur 's-mid- dags kwam echter de noodmelding dat er een gat van ongeveer 50 meter breed in de Westerscheldedijk was geslagen. Enkele ogenblikken later kwam het bericht dat het water in de Eerste en Tweede Bathpolder (ook wel Engelse polders genaamd) over een grote lengte over de dijk liep ...8) 3

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2019 | | pagina 5