Maar ook iemand die op kwam voor zijn rechten en zich de kaas niet van het brood liet eten. Gelukkig voor hem was het finan cieel mogelijk om te kunnen studeren en te leven met een zekere welstand en luxe. De onkosten voor studie, reizen, mondkosten en kleding bedroegen circa 100,- per jaar. Ieder jaar werden er naar de laatste mode nieuwe kleren gekocht. Schepenambt Na zijn studie in 1641 beheerde Adriaan zijn eigen zaken en verzocht ontslag uit de weeskamer en de daarbij behorende verplich tingen. In 1644 volgde het huwelijk met de dan zestienjarige Cornelia Huijsen (Palinck). Na 11 maanden werd hun eerste kind Jacob geboren, vernoemd naar zijn overleden groot vader. Cornelia Huijsens was een dochter uit een redelijk welgestelde en invloedrijke familie. Op voordracht van haar vader Jan Huijsen Palinck, brouwer en oud-schepen van Tholen en haar oom Jacob Jacobz. de Vriese, apotheker, brouwer en burgemeester van Tholen, werd Adriaan in 1645 benoemd tot schepen van het dorp en het Oudeland van Schakerloo, gelegen nabij de stad Tholen. Periode Hulst Als een van de laatste steden werd Hulst door Frederik Hendrik heroverd op de Spanjaarden. Jacob Jacobz. de Vriese (oom van Cornelia) werd op 11 december 1645 door de heren der Staten-Generaal benoemd en aangesteld als burgemeester van Hulst, met als taak het katholieke bestuur van de stad over te nemen en een gereformeerde regering aan te stellen. Waarschijnlijk weer op voordracht en met de invloed van De Vriese, werd Adriaan eerst benoemd tot klerk en later schepen van het Hulsterambacht. Hiervoor legde hij op 29 juni 1646 de poorter seed af. Hieruit bleek hoe belangrijk de keuze van een goede huwelijkspartner was, want zonder de invloed van zijn schoonfamilie was Adriaan waarschijnlijk geen schepen van Schakerloo of het Hulsterambacht geworden. Daarnaast werd zijn vrouw meerdere malen vernoemd als erfgename van legaten in verschillende testamenten van haar familie. De verdienste van het schepenambt bestond uit vrijdom van accijns, kleedgeld, onkostenvergoeding voor reizen plus maal tijden en presentiegeld bij vergaderingen. Alleen van deze verdienste kon men echter niet leven, dus bekleedde hij daarnaast nog verschillende lagere ambten, zoals klerk, vendumeester en collecteur van stadsaccijnzen. K 32

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2019 | | pagina 34