fLutTS^'P leven van zijn neef deze inkomsten altijd ter goeder trouw waren geweest, zonder enige exacte staat van inventaris of rekening. Toch was hij bereid om binnen veertien dagen een inventaris met bijbehorende rekening te maken en deze ter weeskamer te presenteren. Uit deze inventarisatie en de bijhorende rekening, bleek de houtvoorraad te bestaan uit meer dan tachtig kavels, met een totale waarde van 556-16-7%. De aandelen in het fluitschip werden gekocht door zijn zoon Jacob en schoonzoon Marinus Verstelle voor 161,-. Na jaren van procederen en onderhandelen bepaalden uiteindelijk de heren van het magistraat op 2 februari 1681 het volgende: 1e De schuld van Adriaan Harinck aan de erfgenamen van Cornelis Harinck, werd bepaald op 1.020,- 2e Daarvan afgetrok ken de ontvangst van het fluitschip 80-10-0 en de helft van de houtvoorraad 283-8-0, was Adriaan Harinck nog schuldig 736 19-4. 3e 1/3 part te betalen voor 8 oktober 1681, het 2/3 part oktober 1682 en het laatste part oktober 1683 en van de laatste 2 parten betalende 4 procent rente. Jacob en Marinus Verstelle stelden zichzelf borg voor deze schuld, die zijn weduwe pas in 1685 afloste. Opslag hout De houtopslag voor de woning zorgde voor steeds meer overlast bij de buurtbewoners. Daarom beval Adriaan Schot, buurman van Adriaan en opzichter van de stad Goes, om twee binden van zijn houttuin op het plein af te breken en te verplaatsen naar de zuidzijde voor zijn huis. Hierdoor ontstond er ruimtegebrek voor de opslag van het hout en dus huurde hij van dijkgraaf Jacob Slip een perceel aan de oostzijde van de haven. Maar de klachten van omwonenden bleven voortduren. De houttuin ontnam hen het licht en het zicht op de haven. Daarnaast ontstonden er door de voortdurende aan- en afvoer van hout gevaarlijke situaties. Toen er in 1682 bij een hevige storm een klamp hout omviel, verongelukten daarbij een moeder en haar kind. Als gevolg hiervan bepaalde het stadsbestuur om het hout elders op te slaan. Ze besloten om het hout behorende tot de houttuin, staande voor het woonhuis: tot maart van het volgend jaar te verkopen en het resterende en nieuw aangevoerd hout aan de oostzijde van de haven op te slaan. Om toch bij zijn huis hout te kunnen verkopen, kocht Adriaan in 1683 voor 100,- van Abraham Ingelse een huis, schuur en erf, staande aan de zuidzijde naast zijn woonhuis, tegenwoor dig J.A. van der Goeskade nr. 49. Sao ito elfh: ïüfil ïb£t/£'HOi.-k i M/H0V/Ï Tat'/iL'lifSTim £>QHT) z*4r 40

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2019 | | pagina 42