Boekindruk: Verslaggever van t Nieuwe Zeeuwtje
Verslaggever van 't Nieuwe Zeeuwtje, Paul de
Schipper, Goes 2019, ISBN9789071937729,
prijs 17,50.
Het doorbladeren van oude Zeeuwse
kranten is altijd leuk, het geeft de lezer een
algemeen beeld van het provinciale verle
den. Wat speelde er allemaal in een bepaald
jaar? Hoe zag de wereld er toen uit? Welke
kwesties deden de gemoederen oplopen?
Over welke zaken wonden de lezers zich
op? Kortom, een krant biedt een schat aan
informatie over uiteenlopende zaken en
alleen al om die reden is een onderzoek naar
de geschiedenis van een bepaalde krant van
groot belang. En dat geldt dan in het bijzon
der voor het pre-digitale tijdperk, waarin de
krant voor velen het enige en daarom veruit
belangrijkste informatiekanaal was.
Oud-journalist Paul de Schipper heeft zich
bij zijn onderzoek hoofdzakelijk gericht op
één krant, de Nieuwe Zeeuwsche Courant,
een van de voorlopers van de huidige
BNDeStem, en de carrière gevolgd van Nic J.
Karhof - de nestor van de Zeeuwse journalis
tiek - die vanaf 1926 tot 1934 hoofdredacteur
van die krant is geweest.
Tegen de achtergrond van de algemene
geschiedenis van Nederland en Zeeland
beschrijft de schrijver de totstandkoming
van de katholieke pers in de provincie. In
het overwegend protestantse Zeeland verliep
dit proces vrij moeizaam. Een eerste poging
om een katholieke krant van de grond te
krijgen, dateert uit 1878. Het blad dat vanaf
dat jaar van de pers rolde (Zelandia) was
evenwel geen lang leven beschoren, drie jaar
later ging het ter ziele. In 1901 volgde een
herstart, ditmaal in Zeeuws-Vlaanderen.
Goes bleef niet achter en in 1905 werd de
Nieuwe Zeeuwsche Courant opgericht, een
katholiek orgaan voor de Zeeuwse Eilanden.
Aangezien in de statuten was vastgelegd dat
een van de drie commissarissen een pastoor
moest zijn, was het duidelijk dat de kerk
een belangrijke vinger in de pap had en dat
was logisch. De krant was tenslotte bedoeld
om de katholieke zuil te emanciperen en
te beschermen tegen de gevaren die van
buitenaf dreigden. De Nieuwe Zeeuwsche
Courant kende een succesvolle start. Ze
telde zo'n zeshonderd abonnees en werd door
welgestelde katholieken uit de stad en het
platteland financieel ondersteund.
Dankzij subsidies van de katholieke paro
chies kon de krant uitbreiden en in 1920 ver
scheen aan de Westsingel in Goes een eigen
drukkerij. Zes jaar later werd de in Edam
geboren Karhof tot redacteur benoemd.
Karhof, grotendeels autodidact, ontpopte
zich al snel tot een uitstekend journalist,
die in eerste instantie verantwoordelijk was
voor het nieuws over de Zeeuwse eilanden.
Hij diende zich echter niet alleen te buigen
over raadsverslagen en het provinciale
nieuws, ook het binnen- en buitenlandse
nieuws moest hij becommentariëren.
Werkzaamheden op kantoor wisselde hij
af met veldwerk. Geregeld ging hij de boer
op om zich op de hoogte te stellen van de
plaatselijke nieuwtjes. Karhof was een veel
zijdig man met een fijn gevoel voor humor
en pakkende woordspelingen. Toen hij,
bijvoorbeeld, een keer tijdens een receptie in
Middelburg een jus d'orange dronk waarin
sinaasappelpitten ronddreven, vroeg een
van de autoriteiten: Meneer Karhof, U drinkt
geen alcoholHet antwoord: Nee, maar wel
een pittig drankje. Weliswaar was Karhof een
gezagsgetrouw man en verdedigde hij met
verve de katholieke gemeenschap, af en toe
kon hij het niet laten om de draak te steken
met de autoriteiten en de spot te drijven met
gewoonten en tradities. Zo schreef hij een
keer over een vergadering van Provinciale
Staten: Vele statenleden kunnen de kunst om
gedachten te formuleren maar niet machtig
worden en een ander deel snakt er naar
zichzelf te horen praten. Over het Bevelands
museum was hij ronduit negatief. Het was
volgens hem een museum dat men om zijn
grafstilte alleen iemand aan durft te bevelen
op een dag met aanhoudende neerslag.
De economische crisis betekende het einde
van de krant als zelfstandig blad. De
Zeeuwse krant werd overgenomen door de
Utrechtse uitgeverij Neerlandia, die over
48