-li'
Na de lagere school mocht hij van zijn vader,
die vreesde dat zijn belangstelling om verder
te leren hierdoor steeds groter zou worden,
niet naar een opleiding voor bijvoorbeeld
onderwijzer. Werken op de boerderij was het
devies.
Ondanks zijn tegenzin tegen het werken in
de landbouw bleef hij wel affiniteit met de
agrarische sector houden. Op negentienja
rige leeftijd verliet hij de ouderlijke boerderij
om gedurende zes jaar op verschillende
korenmolens als knecht het vak van mole
naar onder de knie te krijgen. Daarna nam
hij op 1 januari 1836 als zelfstandig mole
naar in Goes de molen De Vijf Gebroeders
in gebruik. Vlak daarvoor, op 26 december
1835, was hij in het huwelijk getreden met
Catharina Peper.
Het beroep van molenaar zou blijken tijde
lijk te zijn. Toen zijn vrouw, die al geruime
tijd een zwakke gezondheid had, op 19 april
1845 overleed was dit voor Adriaan niet
alleen een droevige gebeurtenis, maar het
betekende ook het met onmiddellijke ingang
inslaan van een nieuwe levensweg. Een
drastische maar weloverwogen beslissing.
Zijn jeugdideaal om leeraar te worden leefde
meer dan ooit en hij vond dat hij zich daar
vanaf nu volledig op moest richten. Als
overtuigd bevindelijk gelovige verliet hij de
Nederlandse Hervormde Kerk en sloot zich
aan bij de nog jonge Christelijk Afgescheiden
Gemeente te Goes. Vóór die tijd had zijn
echtgenote hem daar van weerhouden. Hij
was er echter zeker van dat zijn toekomst in
dit kerkgenootschap lag.
De verkoop van de molen in Goes bezorgde
Adriaan de financiële middelen om een
opleiding in de theologie te gaan volgen. In
juni 1846 verliet hij Zeeland om voor ruim
drie jaar in Arnhem te verblijven. Hij werd
daar student aan de Theologische School van
ds. Anthony Brummelkamp.4) Mede omdat
hij vanwege zijn leeftijd - hij was bij de
f'J&r4fr
*kr
4i 4.
Afb. 2. Brief van
Adr. de Bruijne aan
ds. E.B. Swalue,
predikant van de
Hervormde gemeente
Goes, gedateerd 20 april
1845. (Gemeentearchief
Goes, archief
Hervormde gemeente
Goes, inv. nr. 132.)
'ÏGser
'V"~
4#
A-
j&M Jtt,
3