Hij heeft er nooit over kunnen praten
Interviews met Dick Kluiver door Carla Rus, oktober-november 2018
Dick Kluiver was in 1944 nog maar vier
toen zijn ouders, die al onderdak boden aan
evacués uit Bruinisse, ook nog twee onder
duikers in huis namen. Toch kan Dick zich
alles nog heel goed herinneren. Dicks vader
was de hervormde predikant Jan H. Kluiver
in Colijnsplaat. Zijn moeder was Anne E.
Kluiver-Gerretsen. Dick had twee broertjes:
Jan (6) en Hein (1).
Op de vlucht
De Joodse Paul Jacobson en zijn verloofde,
de verzetsstrijdster Betsie van Leeuwen,
beiden 24 jaar oud, waren in 1944 al een
paar jaar in Zeeland op de vlucht. De
familie Van Leeuwen woonde op Dam 10 te
Middelburg, waar veel vergaderingen van
de Landelijke hulp aan Onderduikers (LO)
plaatsvonden. Niet ongevaarlijk in een pand
dat direct was gelegen naast het pand van
Beauftragte Münzer, de Duitse bestuurder
voor Zeeland. Het echtpaar Van Leeuwen
en hun dochter Betsie maakten deel uit van
een nationale verzetsketen die onder meer
Joodse kinderen redde. Het gezin Jacobson
bestaande uit vader, moeder, Paul, Carla,
Annemarie en Robbin werd - op Paul na -
op 2 september 1942 in Middelburg tijdens
een razzia opgepakt.
Nadat Paul en Betsie op diverse plaatsen
waren ondergedoken, als laatste bij dominee
S.J.M. Hulsbergen in Hoedekenskerke op
Zuid-Beveland, moesten ze opnieuw vluch
ten. Met een bootje voeren zij over naar het
voor hen onbekende eiland Noord-Beveland.
In dat bootje zat ook de schillenboer uit
Colijnsplaat.
Hem hebben ze in vertrouwen genomen,
waarop hij hen naar ds. Kluiver heeft
gebracht.
De familie Kluiver nam Paul en Betsie
liefdevol in hun huis op. Omdat zij nog niet
getrouwd waren, konden ze eigenlijk nog
niet naast elkaar slapen. Maar met die
evacués erbij was het allemaal zo krap dat
ds. Kluiver over dit bezwaar heenstapte. Het
dienstmeisje sprak er echter schande van,
zodat de familie Kluiver en de onderduikers
voortaan elke avond en ochtend het een en
ander in huis moesten verbouwen.
De huisarts, dokter Maas, was ook op de
hoogte van de onderduik. Op een dag zei die
tegen ds. Kluiver: 'Je moet die Joodse jongen
bij heldere maan niet voor het dakraam
laten staan. Als ik hem dan kan zien, kan
slecht volk dat ook.'
Dick schijnt een ondeugend jongentje
geweest te zijn.
Afb. 1. Paul Jacobson, omstreeks 1945.
15
- J