Een medaille voor een heldhaftige hond
Hans van Dam
Dieren zorgen er soms voor dat mensen
tijdens gevechtshandelingen niet gewond
raken of worden gedood. Een mens zou voor
zo'n heldhaftige daad een medaille krijgen,
maar voor de dieren bestond zoiets niet.
Het duurde tot aan de Tweede Wereldoorlog
voordat hier verandering in kwam. Maria
Dickin (1870-1951) richtte in 1917 de The
People's Dispensary for Sick Animals (PDSA)
op. Deze Britse instantie, die zich
inzet voor het welzijn van
dieren, introduceerde tijdens
de Tweede Wereldoorlog de
Dickin Medaille.
Een voorwaarde om de
medaille te ontvangen was
dat het dier gediend moest
hebben bij of onder toezicht
stond van een tak van de
strijdkrachten of burgerbe
scherming. De prestigieuze
medaille werd alleen toegekend
op aanbeveling en was exclusief
voor het dierenrijk. Ze werd
daarom beschouwd als de
evenknie van het Victoria
Cross, de hoogste Britse
militaire onderschei
ding voor mensen.
De medaille is tot op
heden 71 keer uitge
reikt. De ontvangers
waren 34 honden, 32
duiven, vier paarden en
één kat.
Zes van hen vier duiven
en twee honden ontvingen
een medaille voor hun diensten in
Nederland. In mei '45 kreeg de duif William
of Orange de medaille als beloning voor
het in recordtijd afleveren van een bericht
vanuit Arnhem tijdens de luchtlandingen
in september 1944. Hij redde hiermee het
leven van meer dan tweeduizend manschap
pen. De laatste duif die voor acties boven
Nederlands grondgebied werd beloond met
de Dickin Medaille was de duif Tommy.
Afb. 1. Dickin Medaille. (Collectie PDSA People's
Dispensary for Sick Animals.)
In februari 1946 werd hij gedecoreerd voor
het onder moeilijke omstandigheden afleve
ren van een waardevol bericht uit Holland
in Lancashire. Een Welsh sheepdog met
de naam Ricky kreeg de medaille voor het
opzoeken van mijnen langs de Rijn in de
buurt van Nederweert. Rifleman Khan, de
held van dit verhaal, verrichtte zijn hel
dendaad in Zeeland, op de slikken tussen
Beveland en Walcheren.
Rifleman Khan wordt uit
geleend aan het leger
Het gezin van Harold Railton, de
manager van een kledingzaak uit
Tolworth, Surrey, kon zich eigen
lijk geen hond permitteren. Toch
zag de zevenjarige Barrie Railton
op 7 juni 1941 zijn lievelingswens
vervuld, toen zijn vader besloot
om toch een hond te kopen. Die
avond besloten ze te gaan kijken
naar een nestje herdershonden.
Toen bleek dat de kleinste pup uit
het nest herdershonden voor
half geld wegging, was de
familie verkocht. In een tas
aan het stuur van moeder
werd het kleine beestje
meegenomen naar huis,
waar 's avonds een naam
werd bedacht.
Het werd Khan, naar de
Perzische eretitel Aga Khan.
Door het gebrek aan honden
voer werd de pup gevoed met
rijstepap.
Dat bleek niet direct een nadeel,
want Khan groeide voorspoedig en werd
al snel een grote, sterke hond. Barrie en de
pientere Khan waren onafscheidelijk. Het
was voor Khan geen probleem om deuren te
open en te sluiten en handjes te geven.
21