Herinneringen aan de bevrijding in 1944 Jopie Minnaard-Verheijke Dit zijn de herinneringen die ik als vier jarig meisje heb aan de bevrijding van Ellewoutsdijk in 1944. Het zijn beelden die nog in mijn hoofd zitten en wezenlijk van mezelf zijn. Samen met mijn vader en moeder en broer Rinus woonde ik, Jopie Minnaard-Verheijke, aan de Zomerstraat in Ellewoutsdijk, midden op het dorp. Mijn vader was fruitteler; hij had een boomgaard en een druivenkas buiten het dorp. Het eerste woord dat in me opkomt als ik terugdenk aan de oorlog is angst. Ik voelde als klein meisje de angst van mijn vader en moeder en mijn grote broer van veertien. Ik was doodsbang tijdens de beschietingen op ons dorp bij het begin van de bevrijding. We kropen dan altijd dicht naast elkaar in de gang. Ik herinner me nog dat de voordeur op een keer open vloog en Riete Murre, een vrouwtje in klederdracht, naar binnen vloog. Ze leek op een vogel met haar fladderende rokken, ze plofte naast me neer, haar tas ging open en de boodschappen rolden door de gang. Ik kan het beeld zo oproepen. Ook was ik doodsbang van de V-1's. Dat hoge geluid dat ze voortbrachten. Ik stopte mijn vingers in mijn oren om het maar niet te horen. Maar dat geluid mocht ook weer niet stoppen, want dan kwam het monster naar beneden en dat was heel erg. Zo had ik het begrepen. Voor de V-1's voelde ik de meeste angst, meer nog dan voor de beschietingen. De beschietingen werden steeds erger en heel Ellewoutsdijk moest evacueren. Natuurlijk wist ik niet wat dat was. Wel weet ik nog goed dat ik tussen mijn vader en moeder in het grote bed lag. Mijn moeder aan mijn rechter kant, mijn vader links van mij. Ik sliep voor dien altijd in de bedstee, maar op een keer was er een beschieting geweest en had mijn moeder me uit de bedstee gehaald. Toen het weer even rustig was, zag ze dat mijn kussen doorzeefd was met kogelgaten.Dat weet ik zelf natuurlijk niet, maar daarna mocht ik in het grote bed slapen. Afb. 1. Jopie Minnaard- Verheijke. (Foto Marcelle Davidse.) 26

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2019 | | pagina 28