grote ruit in mijn studeerkamer in gruzele
menten viel. 't Was een gespannen toestand.
Op 12 october was Bertje jarig. Henny had
nog wat koekjes gebakken. We zaten juist in
de huiskamer.
Inkwartiering hadden we niet meer. Je
hoorde vaak ontploffingen, maar daar
raakte je aan gewend. Soms stonden we voor
een dakraampje te kijken, hoe wachtpost
19, waar bunkers waren, gebombardeerd
werd. Maar op die bewuste 12e october
waren 't knallen, die al dichterbij kwamen.
We hoorden roepen, mensen renden langs
de straat. 't Waren granaten, die vlak bij ons
dorp neerkwamen en een paar tussen de
boerderij naast ons en ons huis. Je begrijpt,
hoe we schrokken, we schoten ons keldertje
in.
Afb. 1. V.l.n.r.: Coby, Henny, Joke, Bert en
Henk Aalbers. (Afb. 1, 3 en 4: collectie
mevr. J. Kuiper-Aalbers.)
We hadden toen ook een ondergedoken man
in huis en die kwam ook naar beneden.
't Eerste werk dat we deden, was de tralies
van het kelderraampje loswrikken, om een
nooduitgang te hebben. Dan werd het weer
rustig en gingen we naar boven.
Maar even later begon het weer. En toen
vielen de granaten vlak bij en in 't dorp;
't was op de school gemunt. Overgelopen
Polen hadden aan de Canadezen verteld
waar de munitie lag. Die middag werd er
een jongen gedood, de vader van Marie
zwaar gewond en nog enkele mensen. Na
iedere beschieting ging ik de straat op en
met de dokter keken we wat er gebeurd was
en waar gewonden waren. En dan ging er
een bandenwagen met gewonden naar Goes
in de nacht. Vrijdag weer hetzelfde geval:
een gewonde. De mensen werden voorzich
tiger, als de eerste granaat gehoord werd,
dook alles weg.
Door ons huis waren al verschillende gra
naatscherven gevlogen en onze achterkamer
heeft heel wat gaatjes. Uit een muur werd
een steen eenvoudig uitgeslagen door een
flinke scherf en 't behang zit vol gaten. Maar
toen kwam zaterdag 14 october, een dag die
we nooit vergeten zullen.
's Morgens granaten. We hadden daarna een
plan gemaakt om een paar oude mensen te
vervoeren. We zaten toen in onze keuken te
eten en daar waren verschillende mensen
bij ons. 's Nachts hadden we al in de kelder
geslapen op stoelen. Na 't eten was ik even
naar de zolder gegaan en plotseling een
lawaai, geronk, gekraak. Hoe we de trap
afgekomen zijn weet ik niet, maar in een
ommezien zaten we in de kelder. We wisten
niet wat er gebeurd was, maar langs de 3e
weg stroomden mensen het dorp uit, naar
de polder en we hoorden roepen dat er
bommen gevallen waren op de 3e weg en
bij de school. En later, dat er mensen onder
't puin zaten. Toen ben ik er heen gegaan.
't Was een ravage. Een rijtje huizen aan de
ene kant stuk en er moesten mensen onder
liggen, riep een vrouw. Toen zijn we gaan
zoeken en we hoorden onder 't puin roepen
en kreunen. Ik had iemand op de weg gepost
om op vliegtuigen te letten.
35