x Als tijdelijk voorzitter doet hij verslag van zijn vergeefse moeite om van de secretaris, de heer J. Bannet, verantwoording afgelegd te krijgen van de gelden die deze bij de gemeente heeft ingezameld. De heer Bannet weigerde dit telkens omdat hem zulks niet convoijerde. Dat is de reden voor Emanuel om aan de overige acht aanwe zige leden van de gemeenschap, waarvan we helaas niet de namen weten, het ontslag van de heer Bannet te eisen. Wat dan volgt is zeer opmerkelijk: Tevens zegt Njathan]. Emanuel dat het proces dat omtrent evengemelde Bannet gevoerd is, tot het betalen zijner kerkelijke contributie niet kan veronderstellen dat de kerkmeesters niet ontvankelijk zijn verklaard, in hunne eisch; uithoofde zij niet hun kwaliteit als kerkmees ter kunnen bewijzen, uit dien hoofde nemen zij hun ontslag en zullen opnieuw overgaan tot het uitreiken van stembiljetten tot het kiezen van een nieuw en wettig bestuur. Wat is er aan de hand? Er blijkt sprake te zijn van een bestuurscrisis. In de brief van 31 juli 1877 vraagt het nieuwgekozen bestuur van de Israëlitische gemeente om hulp bij de Permanente Commissie te 's-Gravenhage. den secretaris penningmeester van ons kerkbestuur Jjoseph]. Bannet, die verklaarde dat het reglement van 1862 niet meer geldig was, [doet] ons besluiten een poging aan te wenden om op zekeren en vasten grondslag te komen en de finantiën zoowel als de adminis tratie er bijkerk voor goed te regelen.6) De gang naar de kantonrechter leverde, voor het nieuwe bestuur, helaas niet het gehoopte resultaat op. Het bestuur had dit min of meer kunnen verwachten. De Zierikzeesche Nieuwsbode van 8 februari 1877 had blijkbaar een vooruitziende blik: Goes, 5 Febr. Men is dezer dagen hier bezig het nieuwe beginsel van eigen aangifte bij den hoofdelijken omslag in toepassing te brengen. Het schijnt dat over het algemeen daarvan gebruik gemaakt wordt, met uitzondering meestal van die enkelen, die gaarne tegen werken of zich met nieuwe dingen niet willen vereenigen. Een persoonlijke kerkbelasting zou misschien in den tegenwoordigen tijd weinig bijval vinden en 't kan zijn dat men er daarom niet toe overgaat. Dat de Israëlitische gemeente een repu tatie had van 'niet-betalende' leden bleek eerder al uit het verslag in de Zierikzeesche Nieuwsbode van 28 oktober 1847. Toen was de afloop in eerst instantie wel positief voor het bestuur:7) In de zaak der Israëliten te Goes is thans door den heer kantonregter uitspraak gedaan. Zij zijn - zoo als wij bij ons vroeger schrijven voorspelden - veroordeeld tot betaling der onbillijke belasting. Maar volgens de Nieuwsbode zullen de ver ongelijkte Israëliten zich tot den Minister van eeredienst wenden en de schrijver laat weten dat hij er volstrekt niet aan twijfelt of zij zullen voortaan aan deze belasting ontheven worden Hij sluit af met een waarschuwing: Lach dus niet te spoedig, Heeren kerkmeesters! Maar bedenkt, dat hij, die het laatst lacht, ook het beste lacht. Dat in 1877 opnieuw een gang naar de rechter plaatsvond geeft aan dat de 'kerke lijke contributie' nog steeds een belangrijk onderwerp was. A Afb. 2. Zeeuws Archief (ZA), Nederlands Israëlitische Gemeenten te Goes en Zierikzee, 1802-1921, inv.nr. 6, presentieboek voor verschillende vergaderingen, 1878-1898. i iff' t/oilny /f 1- /it.i 33

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2019 | | pagina 35