Dat daarbij J. Bannet degene blijkt te zijn die niet wenst te betalen is extra pijnlijk omdat hij de hoogst aangeslagene is. Zo wordt Bannet voor de jaren 1878 en 1879 aangesla gen voor 27,- per jaar. De jaarlijks begrootte opbrengst is voor beide jaren 210,-. En of de bestuurders in 1877 als laatste hebben gelachen? Vermoedelijk niet. Public relations? Dat de gang naar de rechter geen goede public relations is voor de Israëlitische gemeenschap binnen de Goese samenleving is wel duidelijk. Misschien ook wel daarom dat men onder punt 19 van het Notule Boek meldt: Filisetatie brief aan Ed.A. burgemees ter. De burgemeester van Goes, de heer M.P. Blaaubeen (1798-1879), viert in 1877 zijn 25-jarige ambtsjubileum. Het bestuur schrijft: De gezamenlijke leden der Israëlitische gemeente alhier gevoelig voor de hunne behan delingen gedurende uwe regering als burge meester 25 jaren brengen zij UE langs deze weg hunne welgemeende filisitatie terwijl zij heden op den voor hun zoo gewigtigen groote verzoendag erbarming van de Algoede hope te ontvangen. De verwijzing naar grote verzoendag (jom kippoer) is opmerkelijk, maar vermoedelijk niet zonder reden. Eén van de belangrijkste concepten van het jodendom is het tot inkeer komen (tesjoeva). De mens kan altijd tot inkeer komen en daarmee wordt de juiste relatie van mens tot mens en van mens tot God gewaarborgd. De inkeer van de mens komt van binnenuit, vanuit de mens zelf, en de verzoening (kapara) ontvangt hij allereerst van zijn medemens. Pas na verzoening met zijn naaste kan er verzoening vanwege God komen. In de synagoge sluit men met jom kippoer de jaarlijkse leescyclus af en begint men weer te lezen van het begin: bij Genesis. Voor zowel het lezen van het laatste deel als voor het lezen van het begin wordt een lid van de Israëlitische gemeente benoemd: de Gasan Touroo voor het einde en de Gasan Bersjchis voor het begin. Op grote verzoendag 16 september 1877 waren dat resp. N. Cohen en S. Nathan. Ook wordt er in het Notule Boek melding gemaakt van het in de synagoge ten uitvoer brengen van een smeekgebed voor den burgemeester (no. 20). Een andere vorm van public relations is intern gericht: Volgens het Notule Boek: No. 22: Brief en eervolle vermelding van de Israël. Gemeente aan den heer N. Cohen. Op 27 september 1877 schrijft het bestuur: Het Israelitische kerkbestuur betuigen hunnen hartelijken dank, aan den heer N. Cohen voor zijne beleefdelijke, en, gulharige diensten, als hulp voorzanger zoo mede het blazen der bazuijn gedurende j.l. gehadt hebbende feestdagen. Het bestuur spreekt de hoop uit dat hij nog vele jaren de dienst zal ondersteunen en wenst hem met zijn vrouw en kinderen dat Jehova de God der Vaderen [hem] in seluk. zegen en voorspoed zijn pad des levens [zal] doen bewandelen.8) Daarbij blijkt er ook nog sprake te zijn van een cadeau. Wat Cohen precies heeft ontvangen is niet helemaal zeker. Het kan of een gebedsmantel (talliet) of een boven kleed (kittel) zijn geweest. Het cadeau gaat vergezeld van de wens: dat het moge tot omhulsel dienen zelfs tot het einde uwer levensbaan en u vergezellen tot in het graf. Beide kledingstukken behoren tot de doods- kleding (tachrichien), maar worden bij leven gedragen.9) Opbouw van de gemeenschap Men is in de jaren 1877 en 1878 vooral bezig om de gemeenschap organisatorisch goed in te richten. Dat men naar een 'eigen synagoge' streeft haalt in 1878 zelfs de krant. De Israëlitische gemeente is werkzaam een klein kapitaal bijeen te krijgen tot het stich ten van eene synagoge. Zij heeft zich steeds beholpen met een vertrek in eene particuliere woning en daar deze laatste bouwvallig wordt, moet er aan een nieuw lokaal worden gedacht. De gemeente is klein en zonder middelen, maar zij vindt bij velen eene gewenschte medewerking en het is voor haar te hopen, dat zij haar doel zal kunnen bereiken, vooral daar zij zeer bescheiden zich te vreden stellen wil met het meest eenvoudige.10) De oproep is succesvol en er kan een synagoge worden opgericht in de Wijk C116/117; dat is nu Lange Vorstraat 11-19. Maar niet iedere joodse Zuid-Bevelander gaat er 'ter syna goge.' Dat blijkt uit de klachtenbrief van het bestuur aan de Hoofdsynagoge Middelburg. 34

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2019 | | pagina 36