Goes dank gebracht voor de opbrengst van
f 55,945.
Achteruitgang
De Israëlitische gemeente is langzaam maar
gestaag achteruit gegaan. Dit valt bijvoor
beeld af te lezen aan de opbrengst van de
kerkelijke omslag. Voor het jaar 1889 is
slechts een bedrag van f 97,50 opgenomen
in de begroting. Ook lijken de inkomens van
de individuele leden, waarop de omslag is
berekend, gedaald te zijn. De hoogst aange-
slagenen staan op de lijst van 1889 voor een
bedrag van f 10,-. Een andere oorzaak van
de achteruitgang is de afgesloten hypotheek
die nodig was om de verbouwing van de
synagoge te kunnen bekostigen. De rente
last kon al vrij snel na het aangaan van de
verplichting niet meer worden betaald.
Maar wat zeker niet bevorderlijk is geweest
voor de opbouw van de gemeente is de
verkoop van de verschillende religieuze
voorwerpen. Dat de gemeente daarvan het
nodige bezat blijkt uit de inventaris der Ned.
Isr. Kerk zoals opgeschreven is op 1 oktober
1877 (no. 25). De twaalf vermelde tallijs-
tiem - gebedskleden - waren ruim tien
jaar later niet allemaal meer in gebruik.
Het minjan - tiental mensen - dat nodig is
om een bijeenkomst, een dienst, te houden
werd al niet meer gehaald. Ook de steek met
baret bleef meestentijds in zijn doos. De drie
wetsrollen kwamen niet vaak meer uit de
arke. De twee zilveren en één koperen jad -
handwijzer die gebruikt wordt bij het lezen
van de Hebreeuwse teksten - werden steeds
minder in de hand genomen. De inhoud van
de twee kerkbussen liep al jaren terug.
In eerste instantie probeert het bestuur,
bestaande uit de heren H. Bannet en A.
Neter, nog inkomsten binnen te halen door
de sefer Tora's (Torarollen) in bruikleen aan
de joodse gemeente te Vlissingen aan te
bieden. Dit mislukt. Men komt dan tot een
andere keuze.
Maart 1895 zijn de drie aanwezige sefer
Tora's uit de kerk genomen en tot weder
opzegging in bewaring gesteld bij den heer
L. Nathan, die ze later met ons goedvinden
wederom in een kast heeft geborgen bij
den heer G. Nathan. Enkele torakleeden en
voorhangen zijn in bewaring gegeven bij
den heer A. Neter. Een en ander is door den
zeereerw. heer opperrabbijn Tal, geïnspec
teerd. Bovenstaande in orde bevonden.16)
De laatste tekst in het 'notule boek'
De laatste notulen van 30 oktober 1897
vormen de slotacte van de Israëlitische
gemeenschap van Goes. Omdat de tekst voor
zichzelf spreekt.
Algemeene vergadering gehouden 30 oct. 1897
op het slot Oostende. Aanwezig volgens de
presentielijst vier leden. De voorz. opent de
vergadering, waarna de notulen der vorige
worden gelezen en goedgekeurd. Daarna wordt
de rekening overlegd, tot heden, die tot goed
slot geeft eene som van fl. 618,365. Uit deze
rekening blijkt, zooals de voorz. mededeelt, dat
het kerkgebouw met alle omliggende eigen
dommen in de Lange Vorsstraat zijn verkocht
aan Ko Pik voor de door de vorige vergadering
als minimum aangegeven som van fl. 2200,-
zegge twee en twintig honderd gulden.
Algemeen wordt daarna goedgekeurd het
bestuursvoorstel om de groote wetsrol te ver-
koopen aan de Israël gemeente te Waalwijk.
Gewezen wordt op den onhoudbare toestand
van het reinigingshuis op de begraafplaats,
en het bestuur in overweging gegeven een
plan tot vernieuwing van dat gebouwtje te
laten maken, en dan enkele aannemers uit te
noodigen mede te laten dingen tot uitvoering
van dat plan. Het bestuur belooft daaraan
zijne aandacht te wijden, waarna de voorz.,
na rondvraag de vergadering sluit. De kosten
vallende op deze vergadering zijn fl. 0,80.
Gezien en goedgekeurd in de vergadering van
heden
De tekst is op 1 mei 1898 ondertekend door de
laatste twee bestuursleden: Abraham Neter
en Hartog Bannet. De formele opheffing vindt
pas veertien jaar later plaats; op 25 juni 1911
wordt de gemeenschap administratief bij die
van Middelburg gevoegd.
Conclusie
Het Notule Boek heeft, ondanks haar
beperkte omvang, een schat aan informatie
van de Israëlitische gemeente van Goes in
zich. Vooral de berichten in het begin ademen
een sfeer uit van optimisme. Men wil een
nieuwe start maken met het opbouwen van
de gemeente. Maar de eerder getrokken
37