Afb. 4. Het beladen
van een Heinkel He
111 E bommenwerper.
(Bundesarchiv, Bild
183-C0214-0007-013/
CC-BY-SA.)
Op een ochtend hoorde Kees dat transport
bedrijf Smit en Bax tien man zocht voor
transporten op en bij het vliegveld. Hij
meldde zich aan en was een van de gelukki
gen. Het was aangenaam werk en bij verhui
zingen van vliegers vonden ze vaak eten dat
door de bewoners was achter gelaten, zodat
van honger geen sprake meer was.
Op een dag moest Kees samen met een
jongen uit Almelo weer enkele vliegers
verhuizen. Die woonden een eind buiten het
vliegveld in barakken. Voor eten was die dag
niet gezorgd zodat ze zelf op zoek moesten.
Al snel vonden ze de keuken van het kamp
en door de Poolse vrouwen die daar te werk
waren gesteld werden ze uitgenodigd om
te komen eten: aardappelen, saus, kool en
een paar flinke stukken vlees. Een waar
feestmaal. Toen ze weggingen kregen ze ook
nog wat brood mee. Ook later kwam Kees op
plaatsen waar Poolse vrouwen werkten en
die hadden er als regel geen moeite mee om
een 'lotgenoot' van eten te voorzien. Helaas
duurde het werk daar maar een dag.
Het werd Kerstmis 1944. Veel was er niet
van te merken voor de arbeiders. Ze kregen
een halve dag vrij en het Rode Kruis liet een
half pond koekjes bezorgen. 's Avonds tegen
een uur of 10 ging Kees naar buiten. De
maan stond helder aan de hemel en het was
doodstil.
Hij dacht: er was in mijn leven nog nooit
een Kerstnacht geweest waarop ik niet thuis
was. En nu? Had ik nog een thuis? Wie zou
het zeggen In vier maanden had ik niets
meer van huis gehoord, en wanneer zij nog
leefden, wisten zij niet waar ik was en of ik
nog leefde
Na Kerstmis moest Kees voor Smit en Bax
op een klein stationnetje kolen uit de trein
is wagens helpen laden. Hij werkte daar
samen met Russische, Poolse, Italiaanse
en Franse krijgsgevangenen. Ook enkele
Tsjechen, Letten en Belgen waren daar aan
het werk. De samenwerking met de Russen
was het plezierigst. Zij voelden zich verbon
den met iedere niet-Duitser. Na een tijdje
was ook dat werk weer afgelopen en kwam
Kees weer terug onder de Nederlanders.
Om eten te kopen in een winkel of restau
rant waren bonnen nodig en die hadden
ze niet. Daar was een uitzondering op,
het zogenaamde stam-essen. Dat was een
bon-loze maaltijd die voor een Rijksmark
0,75) in enkele hotels verkrijgbaar was.
De maaltijden werden alleen geserveerd
tussen twaalf en twee 's middags en van
zes tot acht 's avonds. De tewerkgestelden
hadden een beperkte bewegingsvrijheid,
maar mochten zonder begeleiding naar Bad
Zwischenahn waar het stam-essen verkrijg
baar was. Natuurlijk konden ze alleen
's avonds; overdag moest er gewerkt worden.
4